Egmond verbleven en werkten, behoorden overigens niet alleen
Amerikanen zoals MacEwen en Shannon, maar ook Duitse studiegenoten
(bijvoorbeeld Heinrich Heimes), mogelijk zelfs de bekende Max
Liebermann en voorts de Franse schilder Ernest Noir. Het overgrote deel
van de schilderende pension- en hotelgasten bestond echter uit
'aankomende' kunstenaars die vanuit Amerika naar Egmond waren
toegereisd om hier, soms jaren achtereen, deel te nemen aan Hitchcocks
zomercursussen. In dit klimaat, tijdens het schilderen in de open lucht,
weer of geen weer, op museum-excursies naar Amsterdam en Den Haag en,
niet te vergeten, tijdens de theevisites en de 'parties' ten huize van de
Hitchcocks, ontstonden vriendschappen voor het leven.
Corinne Mackall - de latere Mrs. Melchers - was in 1902 een medecursiste
van Florence Upton (die één van haar Golliwogboeken trouwens in
Egmond heeft gesitueerd). Florence werd een goede vriendin van zowel
Corinne als van Hitchcocks vrouw Henriëtte. Een minder onschuldige
relatie was die tussen de 'meester' en zijn leerlinge Cecil Jay, die in 1905
tot de echtscheiding - en vervolgens tot zijn tweede huwelijk - leidde. Het
totale aantal cursisten dat door de jaren heen in en rond Egmond heeft
geschilderd is geschat op driehonderd. Enkelen van Hitchcocks leerlingen
hebben daarna zelf een zekere reputatie als kunstenaar opgebouwd.
Florence Upton was één van hen. Haar erkenning als beeldend kunstenares
- dus niet alleen meer als tekenares/schrijfster van kinderboeken - kwam in
1904, toen haar schilderij Lafille de l'aubergiste (De dochter van de
herbergier, oftewel Maartje Bult) werd tentoongesteld op de Salon van de
Société Nationale des Beaux-Arts.
Een andere leerlinge, die ook na Hitchcocks vertrek Egmond bleef
bezoeken en in 'Pension Bult' verbleef, was Alice Blair Ring. Zij verwierf
onder andere bekendheid met het groot-opgezette schilderij The Day Before
the Cheesemarket (De dag voor de kaasmarkt), dat eveneens in Parijs werd
geëxposeerd.
38
Geestgronden, 2 (1995), nr. 2/3