overlevenden, om bij daglicht te ontdekken dat men zich temidden van losdrijvende zeemijnen met loden voelhorens bevond. Talloze lijken zijn geborgen. Engelsen, Amerikanen, Canadezen en enkele Duitsers. Er spoelden ook veel mijnen aan. Tot verbazing van de demonteerploeg bleek het waardevolle koperen deksel dat met een veelheid van schroefjes vastzat, vaak al te zijn weggehaald voordat de ploeg de ontsteking verwijderd had. Toen de dader in Alkmaar door de politie gepakt werd, was het raadsel opgelost. Het is ook voorgekomen, dat bij vergissing een nog niet gedemonteerde mijn op de paard-en-wagen geladen werd. Hoewel er veel huizen leegstonden, waren er betrekkelijk weinig onderduikers, vanwege het grote aantal militairen in de kuststreek. Hun aanwezigheid en de bolwerken leidden tot spionageactiviteiten. Een contactman seinde vanuit Egmond aan den Hoef berichten naar Engeland. De onderduikers zaten vooral in boerderijen. Onder hen waren spoormensen van na de staking in 1944. Op het eind van de oorlog gaven enkele Italianen en Duitsers zich over aan het verzet. Zij vonden onder andere onderdak in een schuur bij de abdij. Enkele onderduikers zochten een schuilplaats in verband met een razzia. Zij werden tussen de mijnenvelden door naar een bijzonder toevluchtsoord geleid: een grafkelder achter de Hervormde Kerk in Egmond aan Zee. De beenderen werden onder het zand begraven, de deksels en zijwanden van de kisten dienden als bodem; en stromatrassen, dekens, kaarsen, een spel kaarten en wat eten en drinken vervolmaakten de nachtelijke schuilplaats, 22 meter verwijderd van de verblijfplaats van de Duitse commandant. Een Egmonder die gezocht werd, kwam op hetzelfde idee. Toen hij stemmen hoorde en licht zag, liep hij weg. Hij vond spoedig onder de vloer en het altaar van de oud-katholieke Kerk een veilige plaats. Voedsel was schaars. Vooral in de winter van 1944 steeg de nood. Vaak moesten grote afstanden afgelegd worden om aan eten te komen. Maar over het algemeen waren de Egmonders door de aanwezigheid van boeren en clandestiene slachters niet zó slecht af als de stedelingen. Grote kerels onder de laatsten konden geen stoel meer optillen! Geestgronden, 2 (1995), nr. 1 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1995 | | pagina 9