Afb. 1Het Westeinde, gezien vanaf het Pompplein. De gebouwen werden op last
van de Duitse bezetter gesloopt (foto Jonker)
Na de evacuatie werd Egmond aan Zee tot een soort vesting. Aan de
westkant werd een honderdtal huizen gesloopt. Alle stenen van de
boulevard werden gebruikt voor bunkers. Aan de zeekant lagen landmijnen
en 1,5 meter dikke wanden van gewapend beton. De zeereep was
afgegrendeld met prikkeldraad hekken. In de duinen lagen her en der
mijnenvelden en boobytraps. Op het strand stonden palen met tellermijnen
en in zee lagen betonconstructies en zeemijnen. (Ongeveer 4 km ten zuiden
van Egmond was in de jaren zeventig bij laag water nog een partij betonnen
palen te zien.) Alleen met een Ausweis kwam men langs de wachtpost op
de Egmonderstraatweg.
De natuur nam bezit van het doip. Er heerste een serene rust. Er groeide
gras op de straten en boompjes en struiken tierden welig; zelfs de dakgoten
stonden vol groen. Konijnen en fazanten liepen tussen de huizen.
Slechts een veertiental Egmondse gezinnen, die betrokken waren bij de
werkzaamheden van de reddingmaatschappij, mocht blijven. Zij hadden
uiterst gevaarlijk werk. De boot zou - zo werd gezegd - te ondiep varen om
last te hebben van de mijnen. Ze stonden echter wel zo scherp afgesteld, dat
ze al bij stormweer sprongen! Hele nachten zocht men soms op zee naar
6 Geestgronden, 2 (1995), nr. 1