de jonge postbode Arie Zoon. die Melchers dikwijls een cheque kwam bezorgen, bij zo'n gelegenheid steevast een borreltje kreeg geoffreerd. Of twee, of drie. En dat Arie, niet gewend aan sterke drank en bovendien in diensttijd, het toch moeilijk had gevonden dit vriendelijk bedoelde aanbod te weigeren. Dat het daarna nog moeilijker was, de route te vervolgen, moest hij dan maar op de koop toe nemen. En zo hoorden wij het ontroerende verhaal, dat Melchers een meisje in een kinderstoel had geportretteerd. Toen het kindje kort daarop stierf, was de schilder zo ontdaan dat hij, in een impuls, besloot het schilderijtje te vernietigen. Ook de oude Willem Wittebrood kon zich Melchers levendig herinneren. Hij had veel aan hem te danken. Onder meer een zo goed als nieuw kostuum, dat hij in de moeilijke jaren van de Eerste Wereldoorlog van hem had gekregen. Piet Rozing, zelf op hoge leeftijd een verdienstelijk aquarellist, vervoerde als jonge man Melchers dikwijls per rijtuig van de herberg in Egmond aan den Hoef naar het atelier op Schuylenburg. Op de bok, naast Piet, zat dan het meisje dat als model diende, een bosje bloemen stijf in haar handjes geklemd. Maar het kostelijkst waren de discussies en verhalen rond de schilderijen zelf. Alleen al het Laatste Avondmaal leverde minstens drie anekdotes op. Zo werd ons door Klaas Wijker verteld, dat Jacob Stam door Melchers aanvankelijk bestemd was te poseren voor de Judasfiguur. Toen hij echter hoorde, dat hij zeven stuivers voor deze rol zou krijgen, weigerde hij: "Voor zeven stuivers zal ik de Heer niet verraden!" Dus werd hij aangewezen als Petrus. Onder die bijnaam zou hij voor de rest van zijn leven in Derp bekend blijven. Zo werd Jan Visser, die als Jezus figureerde Onze Heer genoemd. Deze Jan Visser hield een geit in de duinen, met jonge geitjes die los rondliepen. Op een dag had een zekere Gerrit Dekker, bijgenaamd De Garnaal de kleine geitjes gestolen en verkocht. Toen de laatste voor de rechter moest verschijnen, merkte de rechter op: "Hoe is het 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1994 | | pagina 42