Gallery) zou ongetwijfeld bereid zijn de foto's en de nodige
documentatie te verschaffen. En het organiseren van de
tentoonstelling zelf zou, in samenwerking met een aantal
medegeïnteresseerden zeker lukken.
Al korte tijd later toonde de directeur van Belmont, Richard Reid,
zich graag bereid het nodige foto- en documentatiemateriaal toe te
sturen. En ook de voorbereidingen voor de tentoonstelling kwamen
al gauw op gang, in een hecht teamwork met het bestuur van de
Stichting Hart voor Egmond, en met name Ron Ranzijn. Interviews
met oude Egmonders die Melchers nog persoonlijk gekend hebben,
leverden boeiende gegevens op, ook over de schilderskolonie als
geheel. Plekken waar de schilders gewoond en gewerkt hadden,
namen - en, alweer, bijnamen - van Egmonders die model hadden
gestaan, voorwerpen die op de schilderijen waren afgebeeld, kortom
een schat aan informatie werd al verkregen nog voordat de
tentoonstelling zelf van start was gegaan.
Besloten werd tot het samenstellen van een catalogus die, naast een
verhandeling over Melchers en het volledige relaas van kapitein
Blaauboer, een beschrijving van elk der (genummerde) afbeeldingen
zou bevatten, met daaraan gekoppeld de nodige specifieke vragen
(over mensen, namen, plekken, jaartallen enzovoorts) die de
bezoekers hopelijk zouden kunnen beantwoorden.
De tentoonstelling, die uiteindelijk in januari 1980 onder auspiciën
van Hart voor Egmond werd gehouden, was een grandioos succes. In
dat ene weekend kwamen ruim zeshonderd Derpers, Hoevers en
Binders, jong en oud, bijeen, misschien wel voor het eerst broederlijk
verenigd in het Dorpshuis van Egmond aan den Hoef. Niet alleen
was het enthousiasme van de bezoekers hartverwarmend, ook het
resultaat waarop we gehoopt hadden - zoveel mogelijk achtergrond
informatie over de op panelen en in vitrines tentoongestelde
afbeeldingen - werd ruimschoots bereikt. De levendige discussies
35