Als dit artikel wellicht wat al te persoonlijk gekleurde elementen lijkt
te bevatten, moet de lezer bedenken, dat Schuylenburg - het huis bij
't Wonddat in de dertiger jaren door mijn grootvader, later door mijn
ouders en in 1973 door ons gezin werd betrokken - destijds min of
meer het 'hoofdkwartier' van de schilderskolonie vormde. Het
fungeerde tegelijk als werkplaats, als decor, als plek van samenkomst
en, letterlijk, als leerschool. Geen wonder dus dat de verhalen van
Hitchcock tot de geschiedenis van het huis en tot de familie
overlevering behoren.
Zo werd verteld, dat de Amerikaan - een kleurrijke, imposante
verschijning - er een nogal onstuimige levenswijze op nahield, met
wilde feesten en nachtelijke ritten te paard. En zo gaat het verhaal,
dat hij, op het hoogtepunt van zijn carrière zijn statige vrouw
Henrietta en zijn Schuylenburg de rug toekeerde, om er met een
beeldschone leerlinge vandoor te gaan. En dat zijn echtgenote hem
toen hals over kop zou zijn nagereisd, met achterlating van het
opengeslagen bed en de nog gedekte tafel, echter niet dan na eerst
nog met een briljanten ring de datum en haar initialen in het
vensterglas te hebben gegraveerd, zoals die nu nog altijd bij een
bepaalde lichtval zichtbaar zijn
Maar wie was Hitchcock werkelijk? Wie waren zijn kunstbroeders,
wie zijn leerlingen? Wat was het belang van de schilderskolonie, in
het licht van de kunstgeschiedenis, maar vooral: in het leven van de
Egmonders?
Op deze vragen zou ik zelf geen antwoord hebben kunnen geven als
zich niet, op die aprilmiddag in 1979 onverwacht bezoek had
aangediend, in de personen van een wat verregend Amerikaans
echtpaar dat op zoek bleek naar tastbare herinneringen aan de
schilder Gari Melchers die hier een eeuw geleden - in Egmond, op
Schuylenburg - gewerkt en gewoond moest hebben.
Nog voor zij goed en wel binnenstapten, lieten zij een brochure zien
32