Ron van Vleuten heeft al verschillende keren in de vorm van lezingen gewag gemaakt van zijn naspeuringen naar gegevens over schilders, die rond de eeuwwisseling in de Egmonden vertoefden. De sporen leidden hem onder andere naar Schuylenburg, zijn eigen woonhuis. We zijn blij, dat hij zijn relaas voor Geestgronden in enkele afleveringen aan het papier wilde toevertrouwen. Daarbij brengt hij ons tevens op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. (Red.) R. van Vleuten AMERIKAANSE SCHILDERS IN EGMOND Rond de eeuwwisseling deed zich een wonderlijk verschijnsel voor in de grazige weiden van Egmond. Misschien kunnen de oudste inwoners van nu zich nog herinneren hoe de groene weilanden van toen op zomerse dagen plotseling bezaaid leken met reusachtige witte paddestoelen. Het raadsel was spoedig opgelost. De aanblik werd tot een vertrouwd beeld. De paddestoelen bleken parasols, waaronder jonge, voorn amelijk buitenlandse amateur-schilders, en vooral jonge, elegante schilderessen het Egmondse landschap trachtten af te beelden. Het waren de leerlingen van de toentertijd redelijk beroemde kunstenaar George Hitchcock, de 'stichter' van wat bekend zou worden als de Amerikaanse schilderskolonie in Egmond. Deze episode en de namen van een aantal van deze artiesten staan inclusief de daarbij behorende anekdotes geboekstaafd in een der hoofdstukken van het charmante boek Derper-Hoever-Binder. Dat hoofdstuk vormde, met een paar krante-artikelen uit de zestiger jaren lange tijd - althans voor mij - vrijwel de enige bron van kennis omtrent de schilderskolonie. Die situatie veranderde op slag, sinds het gedenkwaardige bezoek van een Amerikaans echtpaar, op een 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 1994 | | pagina 32