zullen we ons er toch maar zelf over ontfermen?
De Oude Vaart raakte na de drooglegging van het meer steeds meer
in onbruik. De Egmond-Binnervaart was doorgetrokken naar de
Hoevervaart en de Hoevervaart naar Alkmaar. Beide stukken vaart
liepen zowel door oud land (het Molenland) als door de nieuwe
polder.
De drooglegging van de Egmonder- en Bergenneer was een heel
vroege, grootscheepse onderneming. Tussen de kleine en grote
eilanden met hun grillige, natuurlijke vormen, werd een rationeel,
recht kavelpatroon ontworpen. Met bredere tochtsloten ter afwatering
op de molens en tal van kavelslootjes als heining. Het nieuwe land
werd uiteraard eigendom van de initiatiefnemers Lamoraal van
Egmond en Hendrik van Brederode (van Bergen). Het oude land
bleef van de vroegere particuliere eigenaren. Hoewel rechte grenzen
het water en de eilanden voor de bedijking opdeelden onder de
aangrenzende gemeenten, werd na enig geharrewar in 1565 bepaald
dat de bedijkers de hoge rechtsmacht in de meren zouden krijgen.
Vooral Alkmaar heeft zich ingespannen om dat ongedaan te maken.
En met succes: sinds 1597 behoorde een flink stuk van de meer weer
als vanouds onder de jurisdictie van de stad. Wimmenum en Heiloo
kregen alleen de rechtsmacht over het oude land terug, zoals we al
zagen bij het Maalwater.
Het nieuwe land werd een typisch kolonisatiegebied. In 1599 werden
de gronden uit de boedel van Lamoraal door diens gelijknamige zoon
verkocht aan particulieren. Vaak waren dat rijke stedelingen, die er
een goede investering van hun kapitaal in zagen. De grootschalige
hoeven werden verpacht aan boeren. Ook zij kwamen niet zelden van
buiten. Na afloop van hun pachtcontract van drie tot vijfjaar
verkasten ze dikwijls naar een andere pachtboerderij, waarvan er
talloze gebouwd waren in de vele andere nieuwe Hollandse polders.
Geleidelijk - vooral na de landbouwcrisis in de eerste helft van de
19