Heren van
't Oghe
Het wapen van baljuw David Colterman, Heer van
Callantsoog. Het moet dit wapen zijn geweest dat
werd verwijderd uit de muur van ,,'t Slotje", toen
deze kasteelachtige Herenbehuizing uit de familie
Colterman werd verkocht. Het was gevierendeeld: I
en IV in sabel (zwart) een geharnaste arm met in de
hand een sikkel; II en III gedeeld: A in zilver een
zwart rad, B in zilver een roodgetongde zwarte leeuw.
(De geharnaste arm herinnert aan de oudste naam-
vorm Colderman voor genoemde familie, die wijst op
maliënkolder).
Johan Co Iknrem .v PieUfe CcrnhJ, van ftdridnom
r~
15lf-
't Slotje
In 1610, dus gedurende het Twaalfjarig bestand in de 80-ja-
rige oorlog, verkochten de erfgenamen van Hendrik van
Brederode de Heerlijkheid Callantsoog aan de broers David
en Johan Colterman en aan hun neef Albert de Veer en aan
Philips Doublet.
Zij werden ieder voor een vierde part beleend met 't goed int
Oogh. Dit werd in een zogenaamde leenbrief omschreven:
Zijnde de Heerlijkheid van Callantsooge met haren toebeho
ren, met hoge, middele en iage jurisdictie (de rechtspraak,
red.) gronden, landen, aanwassen, tienden, pachten, erfpach
ten, wateren, molens, visscherijen, vogelarijen, duijnwaran-
den, stranden, zeegevonden en verdere appendentiën ende
dependentiën...
De families Colterman en Doublet waren enkele
generaties lang machtige regenten van de
Heerlijkheid Callantsoog in de Gouden Eeuw.
Een Heerlijkheid kon men'in leen'hebben
van de graaf, later van de Staten van Holland.
De Heer van de Heerlijkheid was eigenaar.
Hij had het recht van regeermacht, hij bezat
de zogenaamde'ambachtsheerlijkheid'. Hij
stelde als vertegenwoordiger van de graaf een
schout aan die het gezag van de Heer moest
handhaven en die samen met zeven schepenen
het gerecht vormden binnen de Heerlijkheid.
'530-15$ 3 /«3l
Su2awci v.\t\i*rci*n iet Galfema&r) x Cjedrfrutja Pkttncl
I5(5-i6i6
csyo -163 li
v, com
C. £)cu>rdC. Piet&fje
uosi \6z&^t6j8 (6-3°-
(5ji - ttfifj Schoorbeken
zi/ward GsltermojiK ffku-xJorelha'D 'CK
1^32. _iSya
CörtvelisGi Ika-man XfjaviaMjd fSorf
\b58^rj°%
Familie Colterman
De familie Colterman was een voornaam patriciërsgeslacht
uit Haarlem. De beide broers Johan en David waren zonen
van Johan Colterman en Pietertje Gerritsdr. van Adrichem.
David Colterman (1570-1634) trouwde in 1627 met Geer-
truijd Pietersdr. van Deutecom. Hij had toen al een zoon, Jo
han uit een eerdere relatie die hij Johan Colterman de Oude
noemde. Geertruijd schonk hem de zoon Johan Colterman
de Jonge, geboren in 1628. Uit het huwelijk van David Col
terman en Geertruijd van Deutecom worden nog twee kin
deren geboren: zoon David en dochter Pietertje.
Beide zonen, Johan Colterman de Jonge en David Colter
man, erven de titel Heer van Callantsoog voor het vierde
part van hun vader. David wordt Heer van de Heerlijkheid
en na zijn dood in 1669 zijn broer Johan de Jonge.
Zoals veel regentenfamilies in die tijd had ook de familie
Colterman bezittingen in Noord-Hollandse inpolderingen.
Al voor zijn huwelijk in 1627 met Geertruijd van Deutecom
had David Colterman in 1617 een bezit verworven in de Zij-
pe. Van Adriaen du Gardijn, penningmeester van de Zijpe
kocht hij het buiten 't Slotje, gelegen aan de Groote Sloot
tussen Schagerbrug en Oudesluis. Het betrof landerijen met
een totale oppervlakte van 60 morgen en 339 roeden.