Bollen
Vaste baan
16
Eigen huis
Vrijgezel af
buurvrouw. Het was een vrij groot huis en eigendom van
Anna Vader, die overleden was. Gert bleef losse arbeider
bij Klaas Kos en heeft nog een halfjaar de koeien gemol
ken van Jaap Laan aan de Oosterweg. Ook daar heeft de
familie vier jaar gewoond. Toen Anna Vader overleed, had
Gert Baken het spulletje met een bunder of anderhalf land
gekocht. Hij wilde er een werkman in hebben, Piet Blom
en die woonde op Abbestee. Gert raakte het verhuizen zat
en kocht in 1959 een eigen woning in Groote Keeten. Dat
was de oude bakkerij van bakker Dik aan Achterweg 24. Er
moest veel aan verbouwd worden, maar voorlopig had hij
nu met zijn ouders een eigen stek.
Toen Gert in 1959 naar Groote Keeten kwam is hij daar sa
men met zijn broer Wim in de bollen gegaan. De broers ble
ven overdag werken bij Klaas Kos. Wim in vaste dienst bij de
koeien en Gert in de landbouw. Klaas Kos had nog een stuk
land over en in hun vrije tijd hebben ze daar een klein bol-
lenbedrijf opgezet. Wim werd later overgeplaatst naar het
watergemaal aan de Scheidingsvliet. Het bollenbedrijf ver
huisde mee. Er kwam wat grond bij en er werd een nieuwe
schuur gebouwd. In 1972 trok Gert zich terug uit de bollen,
het was een slecht jaar. Later heeft een zoon van Wim het
bedrijf overgenomen.
In de jaren zestig werkte Gert nog enkele jaren bij de familie
Van Klaveren in de waspeen en nog twee jaar bij zijn over
buurman Stam in de aardappelen.
In 1977 kreeg Gert via het arbeidsbureau een baan bij de
gemeente Callantsoog. De gemeente kreeg subsidie voor
een nieuw project. Er moesten bomen worden geplant in
de nieuwbouwwijk Uiterland. Na zeven weken had Gert
nog geen geld gevangen. Hij stapte naar het gemeentehuis
en vroeg: "Betalen jullie ook nog?" Gert kreeg een cheque
mee, die hij moest inwisselen bij de Boerenleenbank en
ontdekte daar dat hij 100 gulden per week minder kreeg.
Dat was niet de afspraak, terwijl de gemeente 30.000 gul
den subsidie voor hem kreeg. Wat bleek. Gert mocht niet
meer verdienen dan het andere gemeentepersoneel. Hij
was het er niet mee eens en bood zijn ontslag aan. Hij kon
niet weg, want hij had een jaarcontract getekend. Gert be
gon te dreigen, zodat hij ontslagen kon worden. Dat lukte
niet, maar hij kreeg een andere baas.
Zo kwam hij in dienst bij de firma Kuiper en Leeuwenkamp,
die de verantwoording had voor de Zeewering. Gert werd
uitgeleend aan Rijkswaterstaat in Den Helder. Het ging om
het onderhoud van de dijk vanaf de Texelse boot tot aan
Huisduinen. Een luizenbaan noemt hij het zelf. Strandjut
ten, muizen vangen, prikkeldraad vernieuwen, enzovoort.
In de zomer gras maaien en jonge dennen weghalen. Een
praatje maken met de vissers, die af en toe een visje zaten te
roken. Het was een baan voor een halfjaar maar hij mocht
blijven. Na vijfjaar Den Helder is Gert naar Tempelhof ge
gaan. Alleen in de zomerperiodes vanaf 1 april tot in het
najaar. Huishoudelijk werk, schoonmaken, en andere kleine
klussen. In die tijd werd meer gekampeerd met tenten. Veel
gezinnen met jonge kinderen.
Achterweg 24. VInr: zus Alie, zus Tiny en Gert. 1965
Aan het nieuwe onderkomen aan de Achterweg heeft Gert
veel werk gehad. Het was een kleine woning met een bak
kerij. De winkeldeur was gelijk voordeur. Alle ramen moes
ten worden vernieuwd. Er werd een nieuwe tuin aange
legd, waarin hij zich kon uitleven. Aan de achterkant waren
kamertjes met een plat dak aangebouwd. Gert had in zijn
hoofd om daar een zomerverblijf van te maken, maar niet
eerder dan dat zijn vader en moeder er niet meer zouden
zijn. In 1963 overleed moeder Bregje plotseling aan een
hartstilstand. Vader Gert kon de laatste twee jaar weinig
meer, had hulp nodig en kon niet meer alleen blijven. Na
de begrafenis van moeder is vader meegegaan met zus
Tiny en zwager Coos naar Amsterdam, waar hij in hetzelfde
jaar overleed. Vader en moeder werden allebei 79 jaar oud.
Toen was het plotseling stil in huis. Gert ging daarna aan het
verbouwen. Een zomerwoning met twee slaapkamers, een
keuken en woonkamer. In het oude gedeelte een kleine ka
mer met twee kleine slaapkamers. Hij had voor zichzelf niet
veel nodig, want hij was niet veel thuis. Van 's morgens zes
uur tot 's avonds zes de deur uit. 's Winters zocht hij vrien
den op om te kaarten.
Eén van die vrienden, Jan de Wit van de Noordschinkel-
dijk en zijn vrouw Jopie, verhuurden 's zomers kamers
voor pensiongasten. In het voorjaar moest de kachel en wat
meubelen versjouwd worden en Gert hielp daarbij. Jopie
kreeg rijles bij autorijschool Veul uit 't Zand, samen met