91. I
pi#- .1
houden, want dat hoorde bij het 15e bataljon in Bandoeng.
Er zaten zo'n 17.000 krijgsgevangen Hollanders, Australiërs
en Amerikanen.
Dirk van Scheijen: "Er waren twee kampen, één in Bandoeng
en de tweede in Tjilitjap. Het eerste waar ik zat was slecht.
De Japanse commandant werd Bruintje de Beer genoemd,
vanwege zijn bruine uniform.
Later in een ander kamp in Tjilitjap dat nog slechter was, werd
ook zwaar gestraft. Alleen al bij het verhandelen van eten of
kleding. Vooral de onderdelen van vliegtuigen werden naar
binnen gesmokkeld door inlanders, daar waren radio's bij om
die om te bouwen tot zenders. Dat werd bestraft met 13 uur
in de brandende zon te staan."
Na in verschillende Japanse krijgsgevangenkampen te heb
ben gezeten kwam Dirk van Scheijen in augustus 1943 in Tji-
mahi terecht waar hij werkte op de boerderijen Zonnehoeve
en Leuwigadja waar groenten werden verbouwd.
In krijgsgevangenkamp in Tjimahi werden gevangenen
te werk gesteld bij boerderij Zonnehoeve
(Japan) gebracht, via Formosa (Taiwan), waar een groep En
gelse en Nederlandse officieren van boord moest.
Na Takao, de haven van Formosa, bestond het konvooi uit
17 schepen. Dit konvooi werd aangevallen door Amerikaan
se duikboten, maar de Matsu Maru 2 werd niet getroffen.
De reis naar Modji ging door. Daar aangekomen op 15 no
vember 1943, werden de gevangenen verdeeld om in ver
schillende kampen te worden geplaatst. Dirk van Scheijen
en zijn groep werden in treinwagons gestopt en de reis
ging door de tunnel van Shimonoseki via Kobe naar Tokio.
Uiteindelijk met een klein treintje naar de bergplaats Ashio
op 800 meter hoogte, een kopermijnstadje ten noorden
van Tokio.
Een moeilijke tijd brak aan voor de gevangenen. Zij wer
den verplicht om hard te werken in de kopermijnen in de
kou. Vaak ook zonder voedsel, maar er moest door gewerkt
worden. Vele krijgsgevangenen waren zieken lieten daarbij
het leven. De jappen gedroegen zich als beulen; bij het min
ste vergrijp werd geslagen of gemarteld. Dirk van Scheijen
moest vaak de treintjes uit de mijn legen op de koperberg.
Zo'n kopermijn zag er niet rooskleurig uit, zie een foto van
de kopermijn Ashio.
«fel
■|'i
(wordt vervolgd)
"Al hier in dit kamp van Tjimahi, waar wij ingedeeld werden,
merkten wij door een armband dat er iets bijzonders stond
te gebeuren, want niet iedereen kreeg deze armband."
In september werden zij overgeplaatst naar Batavia (Tji-
deng?) vanwege de aanwezigheid van de kampbeul Sonei.
Gelukkig is de groep van Dirk van Scheijen daar maar een
paar dagen geweest. Al snel werden zij per trein naar Tand
jong Priok vervoerd om meteen Hellship [de Makassar Maru)
vanaf Batavia naar Singapore te varen. Dat was op 26 sep
tember 1943 met 2600 krijgsgevangenen (2169 Nederlan
ders, 429 Engelsen, 2 Australiërs). Dit transport werd aange
duid als Java Party 17 en kwam op 29 september 1943 aan.
In Singapore kwam de groep in het beruchte Changikamp
terecht en bleef daar tot 22 oktober 1943, dus goed drie
weken. Vanuit Singapore werden de krijgsgevangenen op
de boot gezet (de Matsu Maru 2) om verscheept te wor
den naar Japan en gelijk werden de mannen gewaar wat
die armband betekende: zij werden naar het eiland Kyushu