SENTENTIE
HOVE van HOLLAND,
DE HEER JAN HARGE,
CALLANTSOOG.
CALLANTSOOG
JAN HARGE
MAARTEN MOOY
CALLANTSOOG
Schipper van de reddingboot
Het conflict spitste zich toe, hetgeen stellig verergerd werd
door het toch wel recalcitrante gedrag van Harge die zich te
buiten ging aan drankmisbruik in het'Reghthuys' van Cal-
lantsoog. Daarnaast zal jaloezie op de machtige positie die
Jan Harge zich had verworven een rol gespeeld hebben. Hij
wordt ontslagen uitzijn functies en daarna laat Van der Mie
den hem door de schout Maarten Mooij gevangen nemen.
Onder leiding van baljuw Mooij wordt de gevangene ver
hoord en dat terwijl Maarten Mooij niet den minste kennis van
rechtspleging bezat... Maarten Mooij laat in opdracht van
Coren van der Mieden beslag leggen op meubelen, inboedel,
paarden en vee van Jan Harge, zich bevindende in zijn huijs op
't Buijtenveld zoo ook op zijn Binnenlandt in Callants-Ooghe.
Als'stroman'voor Van der Mieden speelt de baljuw Maarten
Mooij hier dus niet zo'n fraaie rol! De gevangenschap duur
de van december 1740 tot begin oktober 1742. Toen werd
Jan Harge overgebracht naar Den Haag waar eindelijk von
nis werd gewezen door het Hof van Holland! Alle beschul
digingen bestonden uit onwaarheden en verdraaiingen die
door baljuw Maarten Mooij tegen Harge waren ingebracht.
Jan Harge werd vrijgesproken!
Gewefen in de zaake van
Tc toren geweeft zynde
BAILLIUW, SCHOUT, DYKGRAAF, HOUTVES
TER, SECRETARIS RENTMEESTER &c
VAN
Ujt kragte van zekere Autbcrifatie van den J'elven Hove overge-
bragt uyt fytie gevanhnijje te
O P D E
VOORPOORTE van den voorf: HOVE tan dato J April 174.J.
WAAS DY n*a VOORS:
Jt onjcbuldig verklaartgeab/olveert en vrygefproken van alle to-
danige poinflen van Crimineele Accufat icn
ALS
BALLIUW van
tcgeni hem hadde geformcert en ingefcrngt.
Deze vrijspraak vond plaats op 5 april 1743. Jan Harge was
toen teruggekeerd in zijn functie van opziener op Eierland,
Vlieland en Terschelling. Zijn betrokkenheid bij de genoem
de Waddeneilanden dateerde reeds van 1729 toen hij daar
zijn schoonvader Pieter Muller assisteerde bij 's Lands Wer
ken. In 1736 had Jan Harge op Vlieland stenen laten weg
breken van enkele huizen van het verwoeste dorp West-Vlie
land en die naar De Keete laten vervoeren om ze te gebruiken
voor zijn nieuwe huis aldaar.
Later woonde Harge in Callantsoog aan de Noordregel in het
laatste huis aan het oosteinde. Zijn werkzaamheden als land
meter en cartograaf verplaatsten zich naar Den Helder waar
hij naderhand ook woonde. Ten tijde van de vrijspraak van
Jan Harge was Maarten Mooij al overleden...
De ruïnes van West-Vlieland. Stenen vooreen huis in 'De Keete'
Maarten Aerjanszn. Mooij en Neeltje Boers kregen vier zo
nen: Aerjen, Pieter, Jacob en Maarten, allen geboren in Cal
lantsoog. In dit verhaal over de Callantsoger Mooijen volgen
we nu de stamreeks van Aerjen Maartenszn. Mooij (II) - bijna
uitsluitend in de mannelijke lijn, met uitzondering van twee
vrouwelijke nazaten, tot in de 20e eeuw.
Jacob Maartenszn. Mooij (IV) had verschillende beroepen.
Hij was arbeider en landman (boer) maar had ook inkomsten
als kastelein en seinwachter. Hij trouwde met Geertje Rezel
en ze kregen zeven kinderen, vijf zonen en twee dochters.
Eén van deze dochters was Geertje Mooij Jbd. die werd ge
boren in 1813. Zij trouwde met Arie van der Berg. Over Geer
tje werd al eerder geschreven in De Clock, jaargang 9 nr. 2.
Dat betrof een artikel over de viering van Geertjes honderd
ste verjaardag in 1913.
Eén van hun zonen was Jacob Jbzn. Mooij (1805-1869). Hij
was getrouwd met Grietje Keuris. Uit dit huwelijk werd Pieter
Mooij geboren (1837-1931) waarover werd geschreven in De
Clock jaargang 13 nr. 3. Hij was de overgrootvader van Jan
Mooij Pzn. die ook regelmatig verhalen schreef in De Clock.
In 1799 werd in Callantsoog Maarten Mooij geboren als zoon
van Jacob Mooij (IV) en Geertje Rezel. Maarten Jacobszn.
Mooij (V) trouwde met Guurtje Mooij (1 e huwelijk) en uit die
verbintenis werd in
1834 Jacob Maar
tenszn. Mooij gebo
ren in Callantsoog
(VI). Deze Jacob
Maartenszn. was ar
beider en landman.
Jacob Maartenszn. Mooij 1834-1926