Te werken
Denemarken
Wat ik nooit vergeet als gebeurtenis in de oorlog: Er was
een Engels vliegtuig naar beneden geschoten. De Duitsers
konden de piloot niet vinden (hij lag met een rietje in z'n
mond onder water in een sloot). Kwamen ze bij ons binnen
zoeken. Ze staken zo met hun bajonetten door de dekens
heen in de matrassen. Alles was kapot. Het maakte op mij
als jochie een enorme indruk.
Ik deed de lagere school in Schagerbrug. Dag in, dag uit
op de fiets, altijd die rotwind. Jan Noot uit 't Zand moest
ook elke dag op de fiets naar Schagerbrug. Hij werkte daar
als klerk bij de notaris. Soms probeerde ik een stuk in zijn
luwtje te fietsen. Vond ie niet leuk. Dan deed die gast niks
anders als kwatten. Dat waaide naar achter en kreeg ik 't
op m'n kop. In de tijd van de Ruigeweg, ik zal een jaar of
tien geweest zijn, pestten broer Jan en ik graag de bakkers
knecht die langs kwam met zo'n grote bestelmand voorop.
We wachtten hem op in de bossies, sprongen te voorschijn
en gaven een klap op zijn bagagedrager met een stok. Hij
vloeken en schoppen. Hij wist nooit waar we opdoken. Een
andere keer werkten we hem de kant in met de bedoeling
hem in sloot te douwen. Hij kon ons nooit te pakken krijgen,
hij wou de mand met brood natuurlijk niet loslaten. Bij 'ge
wone'fietsers deden we de klap op de bagagedrager ook.
In de hoop dat ze van de fiets sprongen en achter ons aan
zouden komen. Lekker spannend! We stonden bekend als
'die rotjochies van Doorn'. We haalden heel wat streken uit,
we waren echte banjers."
"Mijn eerste baas was Dirk Volder, ook aan de Ruigeweg.
Hartstikke jong was ik. Alles ging in het begin lopende met
de handkar. Later kreeg ik een karretje achter mijn fiets voor
het vervoer van materiaal als ik naar een klus op weg moest.
Soms gevuld met grind, dat was zwaar trappen! De firma
Ruiter in Oudesluis werd mijn volgende werkgever. Over
dag werken en 's avonds op de pedalen naar de Ambachts
school in Schagen. Ook ben ik in Den Helder aan de gang
geweest. Ik kwam zelfs in Groningen terecht, werkend aan
de Hunze Centrale en zat daar in een kosthuis. Ik ging elk
weekend naar huis. In die tijd leerde ik Marijke kennen."
Marijke: "Ik was 18 en wou altijd al heel graag naar het bui
tenland en onderzocht de mogelijkheden. Dorpsgenoot
Ben Biesheuvel in Nieuwe Niedorp maakte deel uit van
een graanhandel. Hij zat een poos in Denemarken bij een
boerenbedrijf om rond te kijken en stage te lopen. Ben zei
tegen mij wel een adres te weten waar ik als au pair aan
de slag kon: op de boerderij van de familie Sonne met de
naam Thorsh0jgaard, licht huishoudelijk werk verrichten
en zorgen voor twee kleine kinderen. Ik vertrok in septem
ber 1962 naar Denemarken (vóór die tijd kreeg ik trouwens
net verkering met Arie en dat bleef aan). De boerderij lag
in Seeland, vlakbij de kust, zo'n anderhalve kilometer van
het dorp Dronningsmolle, Noord Sjaelland aan 't Kattegat.
Vanuit mijn slaapkamer kon ik de zee zien.