62
Piet Wit, slechts een korte tijd
slager geweest in Callantsoog,
hoort toch bij de middenstanders
rondom het Dorpsplein van de
jaren vijftig. Een gesprek.
Slager Piet Wit, geboren in 1928 te Den Helder, vertelt graag.
Vooral over vroeger, en daarom beginnen we bij zijn groot
vader Piet Wit, naar wie hij vernoemd is.
Opa Piet Wit werkte als boerenzoon bij zijn vader op het
bedrijf in de Waardpolder. Werken met paarden had zijn
voorkeur. Hij vertrok naar Den Helder en werd knecht bij
een Joodse slager. Hij kreeg verkering met Engelbertha
Bais. Haar vader was eigenaar van een vloot botters. Het stel
moest al snel trouwen, maar opa Piet Wit had geen spaar
potje. Schoonvader Bais hielp hen uit de brand en kocht een
kleine slagerij voor ze in de Molenstraat in Den Helder.
Op een gegeven moment kwam de Joodse slager, zijn oude
baas, bij hem langs en legde een gulden op de toonbank
met de woorden: "Hier pak aan, van jou zal ik geen last heb
ben." (Voor niet-betrokkenen: als er een openbare inschrij
ving voor de Marine was en een collega legde geld op de
toonbank en jij pakte het aan, dan schreefje niet in.) Maar
opa nam de gulden niet aan. Hij zat er wel mee want hij had
geen geld om te investeren. Het was algemeen bekend dat
je als leverancier voor de Marine eerst grote hoeveelheden
moest bezorgen en pas een maand later geld kon verwach
ten. 's Avonds moest hij zijn vrouw opbiechten, dat hij de
gulden had laten liggen. "Nou, dan schrijf je toch in," was
het antwoord. "We hebben geen zekerheid,"antwoordde hij
terug. Waarop zij zei, dat ze naar haar vader zouden gaan.
Die stond borg en opa Piet schreef in. Dit was een gouden
greep, hij is het nooit meer kwijtgeraakt.
De zes slagers Wit.
Staand vinr: Reijer, Opa Piet, Jan. Zittend vinr: Gerrit, Piet, Simon