tengroden-Wilhelmshaven. Hij behoorde tot de Grenzschutz-
abteilung en was ten tijde van het drama de hoogste in rang
van de Duitse bezetters te Callantsoog. Dit laatste echter
met uitzondering van de militairen van Seezielbatterie Cal
lantsoog; dit waren marinemensen. Zijn verklaring werd
volkomen onbetrouwbaar gevonden.
William Harold Sproule, enige overlevende, was tijdens
zijn verhoor op 19 november 1947 elektricien en woonde in
de stad Brampton, landstreek Peel, provincie Ontario, Cana
da. Het verhoor vond plaats onder ede voor een notaris te
Brampton. Een poging voor een eerste verhoor, in voorjaar
1946, mislukte omdat Sproule niet reageerde op het ver
zoek.
Aris Vriesman, getuige, open en volkomen betrouwbaar,
beantwoordde de vragen zonder aarzelen. Hij werd ver
hoord door kapitein Harry Leslie Cartmell, officier bij een
Britse oorlogsmisdaad onderzoekseenheid op 15 april 1946.
Cartmell was ingedeeld bij het Britse Rijnleger in Duitsland.
Aris Vriesman werd geboren op 5 december 1902. Het ver
hoor vond plaats in zijn woning aan de Duinweg A 113 te
Callantsoog.
Klaas Schagen, getuige, evenals Vriesman volkomen be
trouwbaar en ook zijn antwoorden op de vragen werden
zonder enige aarzeling gegeven. Vóór de Duitse inval in
Nederland was hij lid van de KNZHRM. De ondervragers
achtten hem in staat geweest om, met hulp van anderen, de
gehele bemanning te redden. Hij woonde toen aan deTie-
nenwal 50 te Alkmaar en was 39 jaar oud. De ondervraging
werd evenals bij Vriesman gedaan door kapitein Cartmell te
Alkmaar op 10 april 1946.
Gerrit Dirk Rehorst, getuige, bekleedde een leidende func
tie. Tijdens het gebeurde was hij burgemeester in Callant
soog en kreeg dezelfde positieve kwalificaties als de heren
Vriesman en Schagen. Hij werd verhoord op 21 mei 1947
op het gemeentehuis van Texel te Den Burg. Hij was toen
burgemeester van Texel. Het verhoor werd afgenomen door
kapitein Frank William Sydney Lock van het Royal Pioneer
Corps en gedetacheerd als inlichtingenofficier bij het bo
vengenoemde Britse Rijnleger in Duitsland.
Adriaan Vader, getuige. Ook Vader werd volkomen be
trouwbaar bevonden en verleende alle medewerking. De
ondervraging op 15 april 1946 werd gedaan door kapitein
Cartmell. Vader woonde Dorpsweg A 22 te Callantsoog.
Franciscus Petrus Johannes Maria Kruidbos, getuige, leek
wat vooringenomen ten aanzien van Klatte. Dit zou het ge
volg kunnen zijn van het feit dat hij voor Klatte moest wer
ken. Zijn verklaring sloot echter volkomen aan bij die van
de andere getuigen. Hij woonde bij het verhoor op 15 april
1946 in Amsterdam, Sarphatiestraat 3. Zijn functie was toen:
directeur van de Amsterdamse Studenten Sociëteit. Het ver
hoor werd afgenomen door kapitein Cartmell.
Alida Hendrika Kruidbos, getuige. Zij wist niets van het
geen op het strand gebeurde. Voor haar verdere verklaring
kwam zij betrouwbaar over en maakte een goede indruk op
de ondervragingsofficier. Zij was echtgenote van Franciscus.
Reindert Koelemeij, getuige, was de plaatselijke politie
agent. Hij maakte proces-verbaal op van de gebeurtenis.
Hierdoor kon men later de plaats van het neergestorte
vliegtuig traceren. Hij woonde tijdens de ondervraging op
15 april 1946 in Callantsoog op nummer 20a. Het verhoor
werd afgenomen door kapitein Cartmell.
Henriette Alida Kroon (Letje), maïtresse van Klatte. Haar
bijdrage was volkomen onbetrouwbaar omdat zij van haat
vervuld was tegenover Klatte. Ook zij werd verhoord door
kapitein Cartmell. Het verhoor vond plaats in de Van Alke-
madelaan te Den Haag. Zij was hier geïnterneerd vanwege
samenwerking met de vijand.