Ik kwam, ik zag, ik bleef... Corry Kloosterboer 1 (deell) "Gelukkig kreeg ik bloedvergiftiging" Wat moesten de mensen wel niet denken 2 "Ik wilde niet in Callantsoog wonen," zegt Corry Kloosterboer-lsaksson. "Vanaf m'n zevende gingen wij naar Texel. Daar had ik mij eigenlijk willen vestigen." De geschiedenis beslist anders: na enkele zomervakanties in deze contreien kopen zij en haar echtgenoot in 1957 een huis aan de Zeeweg op nummer 12. "En toen is het blijde leven in Callantsoog begonnen. Ik heb hier altijd veel plezier gehad." Het kost enige overredingskracht en duidelijke afspraken over wat wel en wat niet bespreekbaar is, voordat wordt ingestemd met een interview. Maar zit Corry Kloosterboer (95) eenmaal op haar praatstoel, dan vertelt zij honderduit. Moeiteloos diept zij tal van gebeurtenissen op uit haar ge heugen, inclusief namen en jaartallen. Met veel details. En met heel veel humor. Eén gespreksronde blijkt niet toerei kend. Er volgt een tweede sessie. En zelfs een derde. Corry Isaksson wordt geboren in 1921 en woont tot 1941 met haar ouders, tweelingbroer Jan en jongere broer Frits in Den Helder. Tijdens de Tweede Wereldoorlog doet ze - "tussen de luchtalarmen door"-eindexamen lyceum."Net op tijd,"zegt ze, "want enkele dagen later liep Den Helder leeg. Na het zwaarste nachtbombardement dat Den Hel der ooit gekend heeft, vertrokken we naar Julianadorp. We konden daar logeren bij mensen in huis. Alleen de slaap gelegenheid was afschuwelijk, want ik sliep op de grond." Ze glimlacht. Dan, met de nodige ironie: "Gelukkig kreeg ik bloedvergiftiging. Zó'n ei onder m'n oksel!" Ze wacht tot de volgende ochtend - het is spertijd, dus eerder kan niet - en meldt zich dan bij dokter Swaters, de dorpsarts van Julianadorp. "Ik moest rust houden, maar dat heb ik thuis niet verteld. Ik vertrok op de fiets naar een vriendin in Den Helder. Enkele uren daarna belde vader op: om 16.00 uur moest ik bij de boot zijn. Hij had onderdak gevonden opTexel, bij mevrouw Anne Schellingen Die trok in haar zit-slaapkamer; de rest van het huis was voor ons." De arm geneest voorspoedig."Ik had hem zes weken niet kunnen gebruiken; eindelijk kon ik weer leven!" Het gezin kan op het eiland blijven, maar me vrouw Isaksson overwintert liever op het vasteland. "Ik herinner me die reis nog goed. Op de boot waren we getuige van een luchtgevecht tussen de Engelsen en de Duitsers. Eenmaal thuis begonnen de bombardementen weer. Daarom wilden we snel naar Heiloo, naar een tante van vaders kant. De trein kwam niet verder dan Alkmaar. Een kennis daar kon ons tijdelijk opvangen, en de volgen de dag gingen we alsnog naar Heiloo. Daar was ook weinig plaats. Enfin, ik besloot in m'n eentje terug te gaan naar Den Helder. Niet lang daarna vond vader toch geschikte woon ruimte. In St. Pancras. Hij belde mij: 'Het is zó leuk hier...' Dus ik ook daarheen. Maar na een week was ik weer terug in Den Helder." Als Corry en Frits op een dag pruimen gaan kopen, scheurt op de terugweg de zak. "Alle pruimen rolden over straat. Ik heb toen mijn rok opgehouden, daar gingen de pruimen in en zo trokken we op huis aan. Helemaal verkeerd dus, vond mijn moeder. Wat moesten de mensen wel niet denken?" In 1943 wordt de Arbeitseinsatz ingesteld; mannen kunnen zich beter niet meer op straat vertonen. Dat ondervindt ook Frits.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2017 | | pagina 4