Wij, mijn vader, moeder en ik, maar ook nog andere familie leden, vluchtten voor de bombardementen op de marine- stad Den Helder in 1940 naar het badgastendorp Callant- soog. Daar stond een groot aantal houten zomerhuisjes, compleet ingericht, waarin we een goed onderkomen vonden. Het was in mei, ik had de lagere school net niet af kunnen maken, dus ben ik naar de dorpsschool gegaan en daar heb ik Lien en Jan Prins leren kennen. Hun vader was er onderwijzer en het waren rasechte Friezen, door de grote crisis uitgeweken naar het Westen. Met een groepje kinderen zijn we daar opgeleid voor het toelatingsexamen van de Rijks HBS in Den Helder. Na ver loop van tijd zijn we weer teruggegaan naar huis. We gin gen dan met de trein elke avond naar Anna Paulowna om er te slapen, de bombardementen kwamen meestal's nachts. En de laatste jaren van de oorlog bleven we helemaal thuis. We zaten toen wel in een afgesloten stad, we hadden een Ausweiss om in en uit te gaan. Rond de stad was een verde- digingswal gegraven die streng bewaakt werd. We zaten in de derde klas toen de school op slot ging, ie dereen die niets in Den Helder te maken had, verdween. Het werd een dode stad... Dat jaar heb ik dus overgesla gen, na de oorlog ging ik in de vierde verder. Examen heb ik met dispensatie gedaan. Lien en Jan Prins zijn tussentijds overgestapt op andere studies en zijn in het onderwijs te rechtgekomen. Tot op heden is onze vriendschap in stand gebleven. Met deze inleiding kom ik op het eigenlijke verhaal dat ik wil vertellen. Door ons verblijf in Callantsoog in de jaren 40/41 hebben we de familie Prins goed leren kennen. Die band bleef bestaan, temeer omdat Lien en ik samen naar de HBS gingen en vriendinnen waren. Zij kwam veel bij ons thuis en ik ging dikwijls naar Callantsoog. Eerst op de fiets en later lopend, ik had geen fietsbanden meer! In de loop van 1943 moest het dorp ontruimd worden uit angst voor een invasie. Dezelfde huisjes waarin wij gewoond hadden werden afgebroken en weer opgebouwd op een weiland ver achter de kuststrook. Het kreeg prompt de naam van Hollywood! Daar zijn de bewoners tot het einde van de oor log gebleven. In het weekend ging ik er vaak naar toe, het was er altijd gezellig want de deur van de familie Prins stond wagenwijd open voor iedereen. Er waren evacués uit Den Helder en onderduikers, met elkaar zongen we en maakten muziek met piano en viool. Ook speelden we spelletjes, dat was in die tijd ons enig vermaak. Als we's avonds wilden kaarten stond er een fiets in de kamer en moesten we om de beurt trappen om een lampje boven de tafel te laten branden. Mevrouw Prins maakte pulpkoekjes en namaak-thee. In tussen ging ik meer dan graag naar Hollywood want ik had Theo, een onderduiker bij boer Vader, leren kennen. In die tijd werden er in de hele kuststreek Georgiërs en Turkmenen door de Duitsers gestationeerd. Het waren Zuid-Russen die door hen gevangengenomen waren en de keus hadden: de kogel of dienst nemen. Het waren over het algemeen onontwikkelde mensen en zij werden gebruikt als voetvolk. Af en toe mochten er ook wel eens een paar van die zielenpoten met ons meedoen uit medelijden en via hen kwam het verzoek bij de familie met de vraag of Mi- cha wel eens mocht komen pianospelen, want dat had hij al zo lang niet gedaan! Micha kwam, hij was echter een heel ander type, een knappe donkerharige jongeman die voor treffelijk piano speelde en bovendien Nederlands schreef en sprak. Hij is verschillende keren gekomen om te spelen. De laatste periode van de oorlog was Micha plotseling van het toneel verdwenen, niemand wist waar hij was gebleven. Maar een korte tijd na de capitulatie verscheen een artikel in de Alkmaarse Courant met foto's van Micha. Op een her denking van de oorlogsslachtoffers, met daarbij de burge meester van Alkmaar en hoge Canadese militairen, sprak hij namens zijn Russische landgenoten. Deze foto's zijn nog in het archief van Alkmaar te vinden, Micha is daar echter ene Herman Baumann, een ondergedoken Russisch student. De volgende jaren bleven we ons afvragen wat voor figuur deze Micha was, het bleef ons intrigeren. Dan maken we een hele grote sprong naar de tachtiger jaren. Lien is onderwijzeres in Den Helder en is getrouwd met Joop Tielemans. Hij heeft een tante, wonend in Alkmaar en daar gaan ze op een keer op bezoek. Er is ook een bevriend echt paar aanwezig en tijdens de conversatie komt de figuur van

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2016 | | pagina 20