De dood
kwam
's nachts
Neergeschoten
Maarten Noot
Het was woensdagavond 15 januari 1941. Een Engelse
bommenwerper vloog eenzaam door de lucht boven de
kop van Noord-Holland. Het was een tweemotorige Whit
ley onder commando van piloot pilot officer William E.
Peers (36). De vijfkoppige bemanning bestond verder uit
de tweede piloot sergeant Howard Shipley (24), marconist
sergeant Robert J. Couser (22) uit Nieuw-Zeeiand, boord
werktuigkundige sergeant F.J. Duncan (22) uit Canada en
de staartschutter pilot officer Melville P. Griffiths (35). Zij wa
ren aan het begin van de avond met andere bommenwer
pers van het 58e Squadron opgestegen van de vliegbasis
Linton-on-Ouse in North Yorkshire, voor een aanval op Wil
helmshaven en waren nu op de terugweg.
Minder mooi was dat het een heldere maannacht was en
nog erger dat er in de buurt een Duitse nachtjager rond
vloog, maar dat laatste wisten ze nog niet.
De 22-jarige Oostenrijkse Oberleutnant Prinz Egmont zur
Lippe-Weissenfeld, commandant van een groep nachtja
gers, gestationeerd op vliegveld Bergen, vloog samen met
zijn boordmarconist Offizier Renette, in een tweemotorige
Messerschmitt Bf 110 nachtjager, ook boven de Noordkop.
Zij werden geleid door het radarpeilstation Hering, welk
complex even ten westen van Medemblik stond.
Zo'n peilstation beschikte over verschillende radars. Met
de een zocht men naar vijandelijke vliegtuigen en met de
ander hield men de nachtjager in de gaten. Had men een
vijandelijk vliegtuig op de radar, dan kon men met behulp
van beide radars de nachtjager naar zijn prooi leiden.
In het begin van de oorlog beschikten de nachtjagers nog
niet zelf over een boordradar, dus als de jager in de richting
van de vijand was geleid, moesten de piloten zelf proberen
hem met het blote oog te ontdekken. Om ongeveer 22:40
uur meende de Prinz een zwarte schaduw te zien en vloog
in de richting hiervan. Ja hoor, een vliegtuig en het was
al snel duidelijk dat het om een Engelse bommenwerper
ging, want de dubbele zijroeren van de Whitley waren ge
makkelijk te herkennen.
Onderstaand artikel schreef Maarten Noot
voor de Historische Vereniging Den Helder en
paste het iets aan voor de lezers van de Clock.
Aangezien het drama zich destijds afspeelde
in Callantsoog, nemen wij het artikel graag
integraal over. Het is een nuttige aanvulling -
in beeld en tekst - op de eerdere stukken van
Dan van Lunsen over dit thema die in de Clock
werden gepubliceerd. Wij danken de auteur
en onze Helderse collega's voor hun collegiale
opstelling.