Het hele gezin in de achtertuin van ons nieuwe huis in Lota, 1972.
Natuurramp
In januari 1974 voltrok zich een vreselijke natuurramp in
Zuid-Oost Queensland.
Als gevolg van een hevige cycloon, gevolgd door twee
weken onafgebroken regen, kwam een derde deel van
de 'Greater City of Brisbane' onder water te staan. Wij
hadden geluk dat ons huis op hoge grond was gebouwd,
maar duizenden mensen die in laag gelegen gebieden
woonden werden de dupe van die overstromingen. Som
mige huizen stonden tot de nok onder water; in veel scho
len, winkels en kantoren kwam het water ook naar binnen.
Talloze mensen moesten naar hoger gelegen plaatsen
vluchten terwijl het verkeer een chaos was.
Toen het waterniveau tenslotte zakte was alles met een
laag zwarte stinkende modder bedekt. Veel wegen wa
ren weggespoeld en duizenden bomen die onder water
hadden gestaan gingen later dood. Het duurde maanden
voor normaliteit was teruggekeerd; het duurde zelfs jaren
voor alle zichtbare tekenen van de overstroming waren
verdwenen.
Meer studie en een verder promotie
Terwijl ik thuis in de moeilijkheden zat, gaf mijn architec-
tenwerk me juist enorm veel plezier - creativiteit gaf me
heel wat meer voldoening dan de strubbelingen in ons
gezin. Ondanks de problemen thuis werd ik steeds meer
in mijn werk gewaardeerd.
In oktober 1975 verbeterde mijn situatie nog meer toen
ik tot Stadsarchitect werd gepromoveerd. Die positie was
gevormd tijdens een reorganisatie in de Brisbane City
Council, waarbij een aantal departementen en afdelin
gen werd samengevoegd. Als resultaat van mijn promotie
werd ik hoofd van de 'Design and Construction Branch'
met als onderafdelingen de Architects Section', de 'Lands
cape Section' en de 'Construction Section'. Als gevolg nam
mijn verantwoordelijkheid en de omvang van mijn werk
aanzienlijk toe.
Omstreeks de tijd van mijn promotie kreeg ik meer waar
dering voor mijn ontwerptalent; dit vloeide hoofdzakelijk
voort uit de bouw van een clubhuis voor een golfvereni-
ging. Het ontwerp van dat gebouw (één van mijn meest
verbeeldingsrijke creaties) trok de aandacht van één van
de wethouders, waardoor ik meer erkenning voor mijn
werk kreeg. Aangemoedigd door die wethouder werd
daarna vrijwel al het bouwkundige werk naar ons kantoor
verwezen (vóór die tijd werden veel grotere projecten aan
privé-architecten uitbesteed). Om de toename in aantal
en grootte van de projecten aan te kunnen moest ik meer
personeel in dienst nemen.
Bij toeval was ik kort voor mijn promotie een cursus in
landschapsarchitectuur begonnen. Het was een vierja
rige 'post graduate' avond- (en weekend)cursus die aan
de Technische Universiteit werd gegeven. Ik had gehoopt
meer te leren over tuinaanleg, maar de cursus was meer
gericht op het ruimere landschap. Ondanks dat gaf het
me meer zelfvertrouwen in mijn dagelijkse werk wanneer
ik met landschappelijke zaken van doen had.
In verband met mijn landschapsstudie had ik me voor
genomen om research te doen in de mogelijkheid om
fietspaden in de omgeving van Brisbane aan te leggen. In