NON FRANGOk niet. «S En cndumnt dure. Zijn voetjens zetten, dat het niemand luister, Alleen, bij duister. Dan leert men, listigh, zijn' boel ter sluik inlaaten, En vloeken 't kraaken van de deur en trappen, Die 't willen klappen. van het leven beter te dragen, voortplanting tot behoud en voortzetting van de christelijke maatschappij en middel tegen seksuele lusten voor gelovigen, die niet celibatair konden leven. Volgens Calvijn was het huwelijk een sociale instelling, die voortvloeide uit de natuur en orde scheppend was in de samenleving. De liefde tussen de echtgenoten vond uitdrukking in de geslach telijke omgang, die niet als zondig werd beoordeeld, mits niet door onmatigheid onteerd. Voortplanting was gevolg maar geen reden tot het huwelijk. Meermalen be handelden de gereformeerde synodes de gevallen van "persoonen die zeer onor- dentelyck ende met grooter oneeringe van Goids ordon nantie der echte tsaemen- loopen ende haere echte sonder te voerens behoirly- cken kerckelycke proclama- tien te nemen met byslaepen beginnen..." Embleem uit'Mengelwerken'van P.C. Hooft. In Schagen ontmoetten jongens en meisjes elkaar rond het kerkhof in de kermistijd, waar de jongens op deze vrij- stersmarkt een partner kozen voor de duur van de kermis. In Zaanse dorpen kwamen paartjes in selschip bijeen en brachten "te samen den nagt in een vrolijk gezelschap door." Zulke gebruiken vormden een doorn in het oog van de kerkelijke autoriteiten. Zij fulmineerden tegen "die jonghe luyden, die hen bijeen voegen als echte persoonen... (en) hem als beesten aanstellen" "die met malcanderen voer die wettelycke tesaemenvoeginge door het beddeloopen onordentlycken vereeniget zijn..." Gereglementeerd huwelijk De katholieke en calvinistische kerken waren één in hun strijd tegen ongebonden, niet kerkelijk ingezegende hu welijken en gezinsleven, tegen de clandestiene huwelij ken, zonder formaliteiten tot stand gekomen. Na de grote zestiende-eeuwse kerkscheuring probeerden zowel calvi nisten als katholieken een vastere greep op hun aanhang te verwerven. Huwelijken moesten geregistreerd worden. Ontbreken van ouderlijke toestemming werd strafbaar ge steld en kon tot nietigverklaring van de verbintenis leiden. De Catechismus Romanus van 1566 noemde drie doel stellingen van het huwelijk: samengaan van man en vrouw uit natuurlijke geaardheid en om de ongemakken Trouwbelofte en -penning Onder het volk werd grote betekenis gehecht aan de belofte een huwelijk te zullen aangaan en aan het bewijs daarvan in de vorm van een gift als pand, "so sijt ghij getrout voor God." De trouwbelof te had bindende kracht en mocht niet eenzijdig verbroken worden. Wie dat wel deed, kon in rechten worden aange sproken. De trouwbelofte was met wederzijds goedvinden, maar niet eenzijdig, ontbindbaar. Als dat gebeurde kon de ene verloofde de andere voor de rechter dagen. Deze kon we gens verbreking van de belofte een veroordeling hem of haar te trouwen of financieel schadeloos te stellen, uit spreken. Toen Tobias Herkenius, de predikant van Zunderdorp in 1622 voor de classis Edam erkende, dat hij met zijn dienstbode naar bed was geweest, waren medebroeders van oordeel, dat hij het meisje moest trouwen op grond van een tekst in het Bijbelboek Exodus 22 vers 16: "Wan neer nu yemant eene maecht verlockt, die niet onder trouwt en is, ende hij ligt bij haer, die sal sonder uytstel eenen bruytschat geven, dat se hem ter vrouwe zij." Maar de gruizige Tobias stond voor een dilemma. Hij was dan wel met zijn dienstbode naar bed geweest, maar had een weduwvrouw trouwbelofte gedaan. De classis oordeelde dat hij vrij zou zijn om de weduw vrouw te trouwen als hij voor de magistraat kon bewijzen, dat hij zijn dienstbode geen huwelijksbelofte had gedaan. Zo trouwde hij de weduwe.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2015 | | pagina 15