Dan van Lunsen
In de bijna 30-jarige geschiedenis van de Clock kwam het met een zekere regelmaat aan de
orde: de aanwezigheid van Russische militairen in Callantsoog en omgeving gedurende de
oorlogsjaren 1943-1945. Door de inwoners van het dorp voor Mongolen aangezien en ook
zo genoemd. Voor de inwoners van Schagen ging het zelfs om Hunnen en Japanners. Ook
in de Clock van maart 2011, in het artikel Terugblik '40-'45 van de hand van Lucas Pouwels,
vinden we een verwijzing naar de aanwezigheid van Russisch personeel van de Duitsers in
Callantsoog. Citaat: "Volgens Wielek waren het Georgiërs, krijgsgevangenen, die tot dienst
neming in het Duitse leger geprest waren" Georgiërs waren het niet, net zomin als Russen,
Mongolen, Hunnen, Japanners en Afghanen. Ook het pressen, zoals Wielek veronderstelde,
ligt genuanceerder. Kortom, wie waren deze militairen uit het oosten, hoe kwamen ze in Cal
lantsoog, wat deden ze er en hoe verging het hun verder? Hieronder het tweede en laatste
deel.
Recht gut
Buitensporige gedragingen van en incidenten met Tur-
kestanen vonden, vooral in het laatste oorlogsjaar toen de
discipline steeds meer te wensen over liet, vaker plaats.
Naast hun over het algemeen slechte reputatie waren het,
aldus de lokale bevolking, gruizige lieden die lastig waren
wanneer ze in een kennelijke staat van beschonkenheid
verkeerden. Iets wat nogal eens voorkwam. De vrouwe
lijke inwoners van St. Maartensvlotbrug prezen zich zelfs
gelukkig dat er twee hoeren in het dorp woonden en zij
daardoor redelijk met rust werden gelaten. Toch hadden
de Turkestanen volgens de bevolking van de Zijpe ook
wel hun charmes, al was het alleen maar door hun Rus
sisch gezang in de nacht.
Desalniettemin waren de Duitsers wel tevreden met deze,
in de ogen van de bevolking rare snoeshanen want in een
eerste Duits rapport over deze eenheid werd vermeld dat
de stemming recht gut was. De Turkestanen hadden zich
snel aangepast en voelden zich in Nederland wel thuis.
Ze waren nogal onder de indruk van alle agrarische ge
reedschappen en de hoge graad van beschaving op het
platteland. Hun gehele soldij werd omgezet in etenswaren
en aan de hoeveelheid en niet aan de kwaliteit werd de
waarde van het geld afgemeten.
Volgens de Duitsers was het gelukt om ze duidelijk te ma
ken waarom ze niet tegen het Bolsjewisme maar tegen
Engeland ingezet werden en zodoende aan de Neder
landse kust verbleven. Voor wat betreft politieke propa
ganda schenen ze volledig afgestompt te zijn. Voordrach
ten en onderricht zouden in deze geen enkele zin hebben
aldus het Duitse rapport.
Nordkaukasisches Infanterie-Bataillon 803
In december 1944 constateerden de Duitsers dat de mili
tairen van het op dat moment op Goeree-Overflakkee en
Schouwen-Duiveland gelegerde Armenisches Infanterie-
Bataillon 812 niet al te betrouwbaar waren. Zij onderhiel
den contacten met het verzet, bewapenden verzetslieden
op Goeree-Overflakkee en maakten afspraken met de
Binnenlandse Strijdkrachten op Schouwen-Duiveland.
Eén en ander kwam aan het licht toen in de eerste week
van december 1944 een door de Britten, het verzet en
Armeniërs georganiseerde reddingsactie, die een aantal
prominente Zeeuwen, verzetslieden en geallieerde pi
loten in bevrijd gebied moest brengen, dramatisch mis
lukte. Eén Armeniër werd evenals tien verzetslieden bij
deze actie gepakt. De Armeniër kwam om het leven toen
hij trachtte te vluchten. De tien verzetslieden werden in
Renesse langs de openbare weg opgehangen. Zeven Ar
meense militairen die tegelijkertijd probeerden om naar
bevrijd Nederland te ontkomen werden eveneens gepakt
en op het havenhoofd van Middelharnis standrechtelijk
geëxecuteerd. De overige militairen van het Armenisches
Infanterie-Bataillon werden nog in dezelfde maand ont
wapend en van Schouwen en Overflakkee afgevoerd.
Naar aanleiding hiervan ontstond er bij de Duitse Wehr-
macht een flink wantrouwen tegen militairen uit eenheden
van hetTurk-Bataillone. Dit deed de Duitsers er toe over
gaan om de andere eenheden van het Turk-Bataillone
over te plaatsen en op te splitsen om zodoende moge
lijke contacten met het verzet te verbreken en eventuele
ondermijnende activiteiten te voorkomen. Zo werd om
streeks 6 februari 1945 het Turkestanisches Infanterie-
Bataillon 787, waarvan de 1e Compagnie nog steeds in
Callantsoog lag, overgeplaatst naar Zandvoort en ver
vangen door het Nordkaukasisches Infanterie-Bataillon
803 dat op Texel gelegerd was. Op haar beurt werd het
Nordkaukasisches Bataillon op Texel vervangen door het
Georgisches Infanterie-Bataillon 822 uit Zandvoort. Dat
het Duitse wantrouwen niet ongegrond was bleek op 6
april 1945 toen dit Georgisches Infanterie-Bataillon op
Texel tegen de Duitse Wehrmacht aan het muiten sloeg.
De alom bekende Russenopstand. In Callantsoog bleef
het met het Nordkaukasisches Bataillon 803 rustig.
47