had ik er geen idee van hoe ernstig vaders toestand was. Maar toen de familie in Nederland er op aandrong spoe dig over te komen begreep ik dat hij op sterven lag. Het was een moeilijke beslissing: ik had geen geld voor de reis beschikbaar en het was op dat moment lastig om uit mijn werk te stappen. Ik had verwacht pas na jaren eens op bezoek te gaan. Desondanks was ik met de financiële hulp van de familie binnen de kortst mogelijke tijd op weg naar Nederland. Omdat alles zo haastig en onder een zekere spanning was gegaan leek de hele reis wat onwerkelijk. Ans en de kinderen brachten me op 26 juni 1968 naar het vliegveld en wuifden me uit. Daarna begon ik aan de dertig-urige vlucht, hetgeen ik ervaarde als ongelooflijk kort, gezien de reis die in de tegenovergestelde richting vijf weken had geduurd. Ik had gemengde gevoelens tij dens die vlucht: aan de ene kant bedroefd omdat vader op zijn sterfbed lag, aan de andere kant verheugd dat ik spoedig mijn familie en vrienden in Nederland weer zou ontmoeten. Het was een opluchting toen ik uiteindelijk het Neder landse landschap door de brekende wolken kon waar nemen. Bij aankomst was het mijn broer Gert die ik als eerste bekende in de wachtende menigte ontdekte - even later zag ik ook Arend. Het was maar een uurtje rijden vanaf het vliegveld naar Callantsoog. Weer zat ik naast Gert in zijn auto, net als twee jaar tevoren toen hij ons naar de boot bracht. Nu was het zomer en we keken onderweg uit over groene weilanden. Het welkom was typisch Nederlands: het was zwaar bewolkt en het stroomde van de regen. Gert voelde zich niet goed en vroeg mij het stuur over te nemen. Op eens moest ik weer rechts van de weg rijden! Bij aankomst in de Nollen zag ik moeder en let in de deur opening - met tranen in hun ogen stonden ze me daar op te wachten. Het was een emotioneel weerzien, maar het feit dat vader op sterven lag drukte de stemming. Meteen ging ik hem aan zijn ziekbed opzoeken en ik zag nog kans enkele woorden met hem te wisselen. Vader had op me liggen wachten en geweigerd te sterven vóór hij me had gezien. Zesendertig uur na mijn aankomst overleed hij. Ik bleef nog voor drie weken in Nederland en in de be schikbare tijd bezocht ik veel familieleden en oude vrien den. Vanzelfsprekend was iedereen nieuwsgierig hoe we het er in Australië afbrachten, met het gevolg dat ik ons wedervaren telkens opnieuw moest vertellen. Ik was me bewust dat ik nu slechts een bezoeker aan Nederland was - Australië was mijn thuis. Al gauw begon ik er naar te verlangen om naar mijn eigen gezin terug te keren. Toen het tijd was voor de terugreis voelde ik me niet meer bedroefd over vaders overlijden. Mijn sympathie ging uit naar moeder die voor de rest van haar leven (ze had nog eenentwintig jaren voor de boeg) veel eenzamer zou zijn. In feite was vader in zijn laatste jaren een benijdenswaar dige man geweest. Nadat hij zijn taak had volbracht ge noot hij nog jaren van de goede dingen van het leven. Wat een gelukkige kerel om het leven te verlaten voordat hij hulpbehoevend was geworden en daarbij van anderen afhankelijk zou zijn geweest. Op de terugweg naar Australië had ik een stop-over in Athene georganiseerd. Het was een uitstekende gelegen heid om iets van de historische Griekse cultuur te zien; een bezoek aan de Acropolis had voorrang. Athene is een levendige stad vol met toeristen en talloze bars en restau rants waar je buiten op schaduwrijke terrasjes wat kon ge bruiken. Het was daar vreselijk heet en de tochtjes die ik naar de Acropolis en verscheidene musea maakte waren buitengewoon vermoeiend. Ik was blij toen het tijd was om in het vliegtuig te stappen dat me naar Brisbane bracht. Ik had verscheidene dia's in Nederland en Griekenland gemaakt en enkele souvenirs meegenomen. Zon der deze tastbare bewijzen had de hele reis wel een droom kunnen zijn. Pietertje en Piet de Vries met de koeien achter hun boerderijtje. 54

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2015 | | pagina 16