Ik kwam, Ik lag, Ik blee£%*
Martin van Raveniwaaij
18
Klaas Schuurman
Wat beweegt mensen zich definitief in Callantsoog te vestigen? In Ik kwam, ik zag, ik bleef...
geven nieuwkomers daar zelf antwoord op. 'Juf' Nel Timmer-Roggeveen beet in de vorige
editie de spits af. De beurt is nu aan Martin van Ravenzwaaij.
Martin van Ravenzwaaij is op dezelfde dag geboren als
Thé Lau (vrijdag 17 juli 1953) en viert zijn verjaardag
simultaan met Angela Merkel (1954) en Derek de Lint
(1950). Maar hij is de enige van deze Kreeften wiens wieg
in Maarssen stond, het rustieke dorp aan de Vecht even
ten noorden van Utrecht.
"Mijn familie ging aanvankelijk met vakantie naar Noord-
wijk," vertel Van Ravenzwaaij, "en in augustus '53 voor het
eerst naar Callantsoog. Ja, een maand na mijn geboorte
- moeder moest aansterken."
Blijkbaar bevalt de nieuwe vakantiebestemming. Jaar na
jaar betrekken de Van Ravenzwaaijs het vakantiehuisje Te
Warskip op de Lepelaarsweg.
De familie is in die jaren in goeden doen. Een tante be
zit het landgoed Vechtenstein (25 hectare). En een oom
doet de administratie vanuit de ridderhofstad Bolenstein
1), waar later Jan-Dirk Paarlberg in zal trekken, de vorig
jaar tot vier jaar gevangenisstraf veroordeelde vastgoed
handelaar.
1) Ridderhofstad was de benaming in het sticht Utrecht en later
in de heerlijkheid Utrecht voor een erkend huis of kasteel, op
grond waarvan men tot de ridderschap behoorde en daarmee
deelname in de Staten van Utrecht verleend werd.
(Bron: Wikipedia)
"Van dat familiekapitaal is niets meer over," zegt Van Ra
venzwaaij, maar hij kijkt er vrolijk bij.
Citroën Traction Avant
"In 1958 kocht mijn opa eerst voor zichzelf een huisje op
Prévinaireweg 46, kort daarna nummer 48 voor de familie.
En weer later nummer 7 voor een tante. Op de Garnekuul
en in Julianadorp kocht hij ook nog eens enkele huisjes.
Tja, we gingen altijd met de hele familie op vakantie, dik
twintig man, in de leeftijd van 0 tot in de 80 jaar!"
Hij kan zich zijn grootvader goed herinneren. "Hij bezat
een Citroën Traction Avant met grote maat sportbanden.
Ik zie het nóg voor me: die ouwe achter het stuur, grote
hoed op, dikke sigaar in z'n mond."
De Van Ravenzwaaijs trokken 's zomers niet alleen met
elkaar op. "Het was elk jaar weer een reünie met meer
dere gezinnen. Complete families die op de Lepelaars-
weg en de Op 't Landweg verbleven: Roggeveen, Dinkla,
Boon, Rozenboom. En dan met z'n allen naar het strand
natuurlijk, ledereen had wel een strandhokje van Vos."
Activiteiten te over in die jaren, vertelt hij. "Mevrouw
Kloosterboer leidde de kinderspelen op het strand. Stan
daard in bikini, knotje in d'r haar, grote megafoon paraat.
Over een loopplank rennen, met skippyballen springen,
zaklopen, veel balspellen. En om vier uur bij Jacob Vos:
zandkastelen en -forten bouwen, 's Avonds was het touw
trekken geblazen. Of we trokken gekostumeerd langs het
strand."
Er schiet hem een anekdote te binnen. "Mijn broer was
bevriend met de Dinkla's. Die schepten gigantische ber
gen zand op een hoop om daar een vlaggetje bovenop te
plaatsen, in het rulle zand dus.
Het ging er om welk vlaggetje het langst bestand was te
gen het opkomende water. Mijn neefjes hadden slechts
een kleine berg gemaakt, maar die hadden - slim! - hun
vlaggetje ernaast gezet, in het harde zand. Dat bleef
daardoor als laatste staan." Hij lacht. "Kort daarna zijn de
spelregels veranderd."
"De jongens van Dinkla kampeerden met mijn broer toen
tertijd, beginjaren '60, op de tweede hei nabij camping
De Nollen. Daar stonden toen nog van die bunkers waar
legertanks konden inrijden; erfenis van de Duitsers. De
tanks stonden in rechtstreeks contact met De Seinpost
waarvandaan coördinaten werden doorgegeven om doe
len op zee te beschieten."