Piet Kruit, Arie, Klaas Beun naast het huis aan de Achterweg. toch pisnijdig. We maakten dat we wegkwamen! Tussen de middag op school gingen we rennend naar het Zwa- nenwater, want anders kwam je te laat terug, om sternei eren te rapen. Die verborgen we in de slootkant om uit school mee naar huis te nemen. Kregen we de schrik van ons leven. Dook opeens 'lange' Geer van Honschoten, de jonge duinwachter op. Hij had ons natuurlijk gezien, ge alarmeerd door het opvliegen van de hele kolonie sterns. Ouwe Van Honschoten, de andere duinwachter, kon niet meer zo hard lopen als zijn zoon Geer. Maar flink tegen ons te keer gaan lukte hem prima. Niet dat we daar van onder de indruk kwamen. Konden we de eieren weer in leveren. We waren veel vrijheid gewend en zochten altijd naar avontuur. Uit school vandaan thuis effe een snee brood naar binnen werken en hup gauw weer op pad. Je had het gierend druk!" Windkracht 11 "De watersnoodramp in februari 1953 kan ik me nog heel goed herinneren. Ik was toen zestien. Vader maakte ons midden in de nacht wakker met de woorden: 'Jongens kom d'r uit, dit gaat niet goed.' Het water sloeg al over de duinen en stroomde het Botgat in. Hij was wezen kijken. Wij eruit, aankleden en naar buiten. Je kon amper over eind blijven in de storm, windkracht 11, zuidwest, draai end naar het noorden. Er kwam me toch een water tegen het duin aan, verschrikkelijk. Het hele Botgat woest water, zowat tot aan de top van het duin. Water en zand spoten door de duiker, die onder de Duinweg door liep. Men kon de duiker eerst niet dicht krijgen. Pogingen om zandzak ken vanaf duin voor de duiker te laten rollen mislukten. Het water sleurde ze meteen mee. Ze kwamen er aan de andere kant weer uit. Vervolgens werd er een hele lading zandzakken in een ijzeren deksel gestapeld en die te wa ter gelaten en op die manier klapte de duiker dicht. Broer Henk en broer Jan zaten in militaire dienst. Alle ver loven werden ingetrokken, iedereen moest zich melden bij de kazerne. Ze vertrokken regelrecht richting Zeeland. Vrachtwagens die van Texel kwamen, werden tegen ge houden en gevorderd en volgeladen met sloepen van de Marinewerf naar Zeeland gestuurd. Na een jaar werden de boten weer op de werf afgeleverd. Ik zie nog mijn broers terugkomen uit Zeeland. Helemaal bedrukt. Ze hadden daar dode mensen zien aanspoelen, dood vee, huisraad, persoonlijke spullen." Al doende leert men "Na de lagere school ging ik naar de ambachtschool in Den Helder en koos voor de richting timmerman. Ik heb heel veel gehad aan een oude praktijkleraar uit Huisdui nen. Die kon zijn vakkennis op een goeie manier over brengen. Zijn naam weet ik niet meer. Het was mijn be doeling op Rijkswerf Willemsoord aan de slag te gaan, maar op dat moment konden ze me niet gebruiken. Ging ik eerst een half jaar met broer Jan mee te werken. Die was van alles: elektricien, loodgieter, fietsenmaker. In de timmerklas van de ambachtschool. 66

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2014 | | pagina 6