De families Schouten en Thomasz kunnen klaarblijkelijk De familie Schouten is slechter uit de oorlog gekomen,
prima met elkaar overweg. Als in 1936 een schip op de "Ook alle bedrijfjes van mijn ouders, grootouders en over-
kust strandt, is dat een toeristische attractie eersteklas, grootouders in het noordelijke deel van Callantsoog zijn
Ook voor de beide families. door de Duitsers afgebroken. Dat was werkelijk een ramp;
zij werden erdoor geruï
neerd."
Maar het blijkt een taaie fa
milie en met hard werken is
iedereen er weer bovenop
gekomen. Arie en Maria
Schouten beginnen in 1959
een succesvolle camping
op het land van hun voor
ouders. "In 1996 hebben
we dat overgedragen aan
de kinderen." Arie glimlacht
trots. Dan: "Nu werkt ook
onze kleindochter er als
beheerster. De vierde gene
ratie!"
En na een korte pauze: "De
families Schouten en Tho
masz bestaan uit allemaal
kleine zelfstandigen en we
1936. Vlnr: Arie Kooij (vermoedelijk), Henk Schouten, opoe Thomasz, opoe Schouten,
overgrootvader Snel, Tante Keetje. Kinderen: Annie en Arie Schouten e en a emaa een re e"
lijke welstand bereikt.
Ook nu nog."
Bij haar honderdste verjaardag, vermoedelijk halverwege de
jaren '30, krijgt Tante Keetje een rondvlucht boven Nederland
aangeboden. Hier poseert zij samen met de piloot voor het
vliegtuig.
Als de oorlog uitbreekt, worden al snel de woonhuizen
van zowel de familie Schouten in het noorden als de fami
lie Thomasz in het centrum door de Duitsers gevorderd en
kort daarna met de grond gelijk gemaakt. Opa Schouten
brengt zijn koeien onder bij een boer aan de Rijksweg en
beide families krijgen onderdak in Groote Keeten. Arie zit
nog op de lagere school. Evenals de andere Callantsoger
kinderen krijgt hij dan les in een houten noodgebouwtje,
'De Distel', op 'Hollywood' aan de Oosterweg, het wijkje
voor ge-evacueerde dorpsgenoten.
Arie: "In die oorlogstijd zagen we opa en opoe - heel lieve
mensen! - elke dag. Wij kwamen namelijk naast elkaar
te wonen op de hoek Voorweg en Achterweg in Groote
Keeten. In het deel van het huis dat eerder was bewoond
door Tante Keetje, de moeder van opa Thomasz. Zij was
niet zo lang daarvoor overleden, 103 jaar oud."
Arie: "De auto van mijn vader werd gevorderd door de
Duitsers. Behalve melk moest hij ook voor de bezetters
materiaal vervoeren. De auto stond geparkeerd bij Van
Scheijen en reed in die tijd - benzine was er niet of nau
welijks - op steenkool. Achter de autocabine stond een
grote gasketel. En elke dag na schooltijd moest ik de ver
brande kolen eruit halen - die krengen waren bloedheet! -,
daarna zeven en weer helpen laden in de ketel."
Als de oorlog is afgelopen, keren opa en opoe Thomasz
terug naar Callantsoog. "Eerst in een noodwoning, 'Inver-
dan', achter De Seinpost, vervolgens in een nieuw ge
bouwde woning op de oude plek."
48