Laatste loodjes
Opknapbeurt
Allereerst werd de boerderij aangemeld bij Rijksmonu
menten en dat lukte. Wellicht leverde het subsidie op.
Bovenaan de werklijst stond: al het hout aan binnen- en
buitenkant een anti-houtwormbehandeling geven, het
geen gebeurde. Veertien dagen niet betreden om 'het
spul' zijn werking te laten doen.
De woonkamer werd onder handen genomen, de bedste
den opnieuw ingebouwd. Het was goed te zien waar ze
vroeger gezeten hadden en Gerard kon dat bevestigen.
Dan het geheel geschilderd in de kleur van rond 1900, dat
was meekrab blauw (meekrab is een plant).
De darsvloer, bestaande uit deksels van telefoonleidin
gen, van de Duitsers uit duin vandaan, ging eruit en werd
vervangen door oude straatklinkers. Die kwamen van het
Hoogheemraadschap en de gemeente Den Helder. In het
halletje kwamen 'boerengeeltjes', gekregen van een wet
houder van Zijpe, die ergens nog een partijtje had liggen.
Alles op elektriciteitsgebied en centrale verwarming werd
opnieuw aangelegd.
In het achterom, vroeger een 'staltje' kwam een goede
vloer.
De firma Daalder uit Alkmaar, was altijd bezig op het
strand en aan de dammen in opdracht van werkgever
Rijkswaterstaat. Deze firma had veel werknemers uit het
dorp in dienst en kreeg het verzoek om een bijdrage te
leveren. Daalder sprong er goed in en maakte het entree
halletje en de trap naar boven.
De zolder was ook slecht, vervangende vloer hard nodig.
Er was de mazzel van het aanspoelen van een helemaal
compleet pak plywood platen. Met medewerking van de
reddingsmaatschappij werd het hout binnen gehaald. Het
moest eerst drogen voor het verwerkt kon worden. Een
groot deel van de zolder werd er mee belegd. Het slecht
ste deel, aan de voorkant, kreeg een vloer van nieuwe
planken. Het hele project werd door vrijwilligers uitge
voerd. Bedrijven droegen hun steentje bij als sponsor
met: 'O, dat doen we wel even.'
V '*J|
"Het museumidee begon al enigszins vaste vorm aan
te nemen. In 1994 was de dars de eerste ruimte die te
bezichtigen was voor publiek. Bijna alle spullen waren
reeds aanwezig of zijn geschonken. De andere ruim
ten die klaar waren, werden ondertussen ook ingericht.
Jan Sparreboom, museumconsulent, reikte hierbij in het
begin de helpende hand. Hij adviseerde over de juiste
belichting, het afschermen van de ramen voor ultravio
let licht, vochtigheidsgraad, de registratie per computer
van alle voorwerpen met foto en beschrijving. Het hele
strakke museumachtige paste echter niet bij de boerderij,
was ook niet haalbaar. Op een bepaald moment bleek
dat het geen erkend museum kon worden. Aan de ope
ningstijden die daar voor staan, kon niet voldaan worden.
Het is eind oktober sluiten voor de winterstop, de deuren
weer open in mei. In 1996 begon de boerderij officieel aan
haar tweede leven als museum. Natuurlijk gerund door
een grote groep vrijwilligers."
"In het jaar 2000 waren er diverse zaken die in aanmer
king kwamen voor vervanging. Het kostenplaatje gaf een
bedrag van 60.000 aan. Er kwam een subsidie binnen
van Monumentenzorg en bij het Restauratiefonds van
Monumentenzorg werd een lening afgesloten tegen een
heel lage rente. Het laatste had nogal wat voeten in aarde.
Er moest helemaal een nieuwe stichting voor worden op
gericht, 'Stichting Beheer Callinger Erfgoed'. De statuten
van de bestaande stichting voldeden niet om in aanmer
king te komen voor subsidie.
De tweede opknapbeurt ging van start: een vers rieten
dak kwam er, achter- en zijmuur ondergingen herstel
werkzaamheden, een nieuwe staldeur en zijdeur werden
bevestigd. Aan de voorkant viel de oude schoorsteen
ten prooi aan de slopershamer en creëerde de metse
laar een nieuw exemplaar. Onderhoud zal er altijd blijven
aan het eerbiedwaardige
oude pand. Deze zomer is
het houtwerk aan de bui
tenkant voorzien van een
verse verflaag. Het resultaat
van dit alles mag er wezen.
Tante Jaantje's boerderij
staat er al heel wat jaren
knap bij."