Hooibroei Kippen Ook ontspanning De jongens met hun vader aan het hooien. Als het hooi binnen in de schuur te nat was, ging het broeien. Je moest het con stant in de gaten houden. Ging je spitten, dan kwam er lucht bij en kon het in de fik vliegen. Met een hooi- graaf moest je soms drie of vier meter diep spitten. Als je met je vork een piek omhoog hield en de damp eraf vloog, ging het niet in de brand. Maar als je geen damp zag en een beetje aan het hooi frummelde en het hoorde kraken, dan was het dicht tegen bran den aan. Vader had altijd de slang erbij. Als er een vlammetje kwam kon hij gelijk blussen. Het is niet nodig geweest. Later toen kunstmest gebruikt werd zag het gras geler. Dan leek het droog maar was nog vochtig. Als dat in de schuur opgeslagen was broeide het als een gek. Vervolgens kwamen de ventilators, dat was een uitkomst. Dat spitten in het hooi was gevaarlijk werk. De dampen kwamen in je gezicht terecht. Je kreeg het benauwd, stik te bijna en kon er ziek van worden. Om beurten moest je er uit. Veel werk was ook het binnenhalen van het graan. Het werd eerst op het land gemaaid met de zicht, dan ge bonden in bossen en die werden op hokken gezet. Als ze gedroogd waren ging het voorzichtig bosje voor bosje op de wagen. Op warme dagen brachten Theo en ik de man nen op het land een lekker koel emmertje bessensap. De buren hielpen ons en wij de buren. Vader verkocht graan, maar het was ook voor eigen gebruik. Tinus Blokland had drie tot vierhonderd kippen in allerlei schuurtjes, verspreid op zijn land. Overdag liepen ze los. Pé (Petrus 1929) hielp hem wel eens met eieren rapen, want buurman Blokland had een houten been en liep slecht. Het voer werd gebracht met een vrachtwagen, die boven op de dijk bleef staan. Pé kwam helpen de zak ken met een lorrie weg te brengen. De zakken moesten in voertonnen leeggestort worden. Dat was zwaar werk. Zo kreeg Pé interesse in de kippen. Toen Blokland over leed kocht pa het bedrijf voor Pé. De schuurtjes werden te oud, zodat Pé een grote nieuwe schuur met legbatterij bouwde voor vijfduizend kippen. Een tweede moderne schuur volgde snel voor nog eens vijfduizend kippen. De eieren waren voor de groothandel en eigen gebruik, maar veel Callantsogers en badgasten wisten hem ook te vin den voor verse eieren. Tot zijn 72ste heeft hij dit gedaan, waarna één schuur dicht ging en de laatste eieren alleen nog voor de vaste klanten waren. Opa had meer boerderijen en boerde zelf ook goed. Hij had als eerste in zijn dorp een auto. Het was een T-Ford, wij noemden het een hoedendoos. Toen pa pas getrouwd was, kwam hij geregeld langs om te helpen met timme ren. Hij verhandelde zijn eigen vee als koeien, kalveren, varkens en schapen. Als hij naar de markt in Purmerend ging, haalde hij de achterbank uit de auto, loodste de dieren achterin en ging daarmee op pad. Na de markt werd alles weer schoongemaakt. Als één van ons jarig was, kwam hij met een auto vol familie die hij opgehaald had. Dan was er altijd feest. Als ze weg gingen, werd de auto eerst volgeladen met zakken wit zand. Zijn boerderij stond op kleigrond en wij hadden zand genoeg. Dit werd gebruikt in de stal. Wij strooiden ook zand achter de koei en, dat was een beetje schoner en vergemakkelijkte het vegen. Onze ouders gingen weinig naar ze toe. Ze moesten of fietsen of met paard en wagen, een oppas zoeken en voor meikerstijd weer terug zijn. Eén keer per jaar, in augustus als het hooi binnen was, gingen pa en moe met de jong ste kinderen een dagje uit naar de familie in De Weere. Toch tweeënhalf uur rijden met paard en wagen. Eerst had pa een kapwagen, dan zat je droog. Pa voorop en de kinderen achterin. Later gingen we met de dresseerkar. Een hele onderneming in die tijd. Pa is in 1976 overleden en moe in 1985. Het bedrijf werd voortgezet door de kinderen die toen nog thuis waren. De boerderij zag er altijd netjes en verzorgd uit met de mooie bloementuin aan de voorkant. Menig fotograaf zal daar een plaatje geschoten hebben. 57

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2014 | | pagina 17