Nieuwe winkel pïkww: Een nieuwe winkel werd gebouwd met een woongedeel te ernaast en een slaapgedeelte erboven. Een speciaal spoelhok voor de melkbussen en een grote koelruimte. Dat was voorschrift van de gemeente, anders werd er geen vergunning afgegeven. Losse melk bleef, maar de flessen melk kwamen erbij en grote hoeveelheden flessen pap. Op 9 april 1955 werd de nieuwe zaak geopend door burgemeester Correljé. Op 29 januari 1958 kondigde de tweede dochter, Anja, zich aan en op 3 oktober 1961 kwam Arno het gezin vol tallig maken. Het werd drukker in het dorp en daarbuiten. De eerste tien jaar kwam het gezin niet aan vakantie toe, want in die tijd moest je het van het seizoen hebben. De winkel werd te klein en het echtpaar keek uit naar een uitbreiding. Voor Jannie was het bedrijf toch een druk ge doe en het idee voor een zelfbedieningszaak werd ge boren. In 1963 werd de winkel verbouwd. De huiskamer werd erbij getrokken, zodat er ruimte kwam voor de ver- riELK PRODUCTEN PIKAMUE '*tf Kitvtm Langzamerhand kende Jaap alle inwoners. Elke dag ging hij honderdvijftig huizen langs en wist precies wat zijn klanten wensten. Ook hoorde hij de familieproblemen aan. Hij werd een vertrouwensman. Dikwijls gebeurde het dat de lege melkflessen bij de achterdeur stonden of op de keukentafel met de portemonnee ernaast. De melk man wist dan wel wat er nodig was. Jannie verkocht in de winkel en al gauw wisten de Callantsogers ook haar te vinden. Het nieuwe adres werd een vaste pleister plaats waar de klanten even hun verhaal kwijt konden. koop van meer artikelen. Aan de achterkant een nieuw woongedeelte en een ruimte om even te pauzeren met het personeel. De bovenverdieping werd gemoderniseerd en aangepast voor eventuele verhuur aan badgasten. Op hoogtijdagen werd de eigen woonkamer met een kleine aanbouwkeuken afgestaan. Dan verbleef het gezin tijde lijk in hun eigen ruime keuken. Op 9 april 1963 werd het nieuwe levensmiddelenbedrijf geopend, ook weer door de burgemeester Correljé.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2014 | | pagina 4