Naaktstrand Wintertijd Allerhande "De strandopgangen waren duin-op behoorlijk steil. Ze liepen nog niet zo mooi glooiend als nu. We begonnen met het leggen van plankieren met aan weerszijden kip pentrappen (planken van 50 centimeter breed met dwars- latjes), vooral handig om op te lopen voor families die kinderwagens en strandkarren naar boven en beneden sjorden op weg naar zee. Vervolgens maakten we aan de strandzijde plateaus van 3.40 meter lang en 1.20 me ter breed. En we zetten bokken, houten frames, waar de trappen op rustten. Zo'n trap bestond uit zes delen en werd ter plekke in elkaar geschroefd. Eerst drie delen, twee breedtes naast elkaar, dan een plateau en weer drie delen. Leuningen aanbrengen en tot slot met de carbo- leum- en verfkwast aan de gang. Wij ploeterden, ook ge bruikmakend van de kippentrappen, met een tweewielig wagentje richting het bovenste plateau met zo'n trapdeel. Dat was 1.20 meter breed en bestond uit dertien treden met hoeken. Maar vanwege het losse zand konden we niet boven komen en werkten we ons in het zweet met drie, vier man om de delen omhoog te krijgen. Nou dat was een klus hoor. Voor de tweede trap herhaalde zich hetzelfde gezwoeg, bij de opgang vanaf het Dorpsplein. Naast de Seinpost kwam de derde trap. Daar liep een ver harde kortere opgang, waar de reddingsbrigade de boot naar en van het strand reed. Die trap was een stuk korter. Bij het Kiefteglop hebben we nooit een trap gemaakt. En in Groote Keeten hadden ze met de lage duinen ook geen trap nodig. We hebben er wel eens eentje van drie, vier treden geplaatst. De trappen waren overal hetzelfde. Een andere taak was het optrekken van de EHBO-post en de reddingsbrigadetent. Zowel in Callantsoog als in Groote Keeten. We begonnen met het opzetten van de onderbouw: palen ingraven, balken leggen en daarop de planken voor vloeren en houten wanden timmeren. Het viel niet mee als er veel wind stond. Die kon zo lekker tegenwerken. Stonden alle strandonderdelen op hun plaats dan moes ten we prikkeldraad zetten, zo'n kilometer of tien langs de duinvoet. Tot een heel stuk voorbij het Kiefteglop. Ook in Groote Keeten plaatsten we prikkeldraad, van de weg af links van strandtent Roos. Rechts mocht niet, dat was ver boden gebied en hoorde bij de schietbaan van defensie (het Botgat). Maar o wee als er een flinke storm geweest was, dan waren alle prikkeldraadpalen los gespoeld en op een hoop geraakt. Een heidens karwei om het prikkel draad los te knippen en de palen eruit te krijgen." "En ook prikkeldraad plaatsen bij het naaktstrand, onge veer een kilometer. Plus twee borden plaatsen met de tekst dat daar naakt recreëren toegestaan was. Eentje richting Callantsoog, eentje richting Sint Maartenszee. Het naaktstrand lag toen trouwens veel verder weg, bij paal 16. We hadden eerst zelf geen vervoer waarmee we op het strand konden komen. Later was er een vierwiel aangedreven vrachtwagentje van het merk Buchert. Inge huurde Piet Roos vervoerde de materialen met zijn GMC- vrachtwagen. Was het strand nogal bol (opgestoven met los zand) dan reed Piet niet naar boven, maar bleef bij de waterlijn en gooide daar alles van de wagen. Konden wij de materialen zelf tot onder aan het duin slepen. Wat een gemartel was dat. Met twee man aan de gang betekende dat we het karwei niet op één dag afkregen. Gingen we de volgende ochtend met de tractor door het Zwanenwa- ter die kant weer op. We reden dan naar een plek die de 'slahoek' heette, daar hadden we onze spullen, eten en drinken staan. Piet en ik hebben één keer meegemaakt dat er een hert langsliep terwijl we er zaten te eten. Een speciaal verhaal is wel dat we op een dag op het naakt strand werden aangesproken door een blote jongeman. Zijn kleren waren gestolen. Wat of hij moest doen. Nou, dat werd in z'n nakie langs het strand lopen en het dorp in, naar de winkel van Cees van Eek. Kon hij tenminste gekleed op huis aan. Het voorval haalde de krant. Voor 1 oktober moest alles weer van het strand verdwe nen zijn en werd in de werkplaatsen opgeslagen. De traponderdelen overwinterden opgestapeld in het vier kant op de boerderij van Raap. Als de strandtrappen weg gehaald waren vulden we de uitgesleten looproutes op met slootafval en rietstengels tegen het stuiven." "Een hele kouwe klus in de winter: zittend achter op de wagen met de schep een mengsel van zand en zout strooien. Het zand was rivierzand, dat mengden we zelf met het zout. Dan de wagen volladen en de weg op met de gemeentelijke John Deer tractor er voor. Later kwam er een strooier en ging dat werk beter. Zakken zout lagen op voorraad op een beun aan de Abbestederweg. De zak ken sneed je stuk en kieperde het mengsel in de strooier. Viel er sneeuw, dan belde Rijkswaterstaat. Dat betekende voor vijf uur 's morgens je bed uit. Alleen de wegen en straten in het dorp moesten we doen. De buitenwegen vielen onder het Hoogheemraadschap. Als het niet vroor was er een snoei- en schoffelweek. Op veel plaatsen was er openbaar groen gekomen in het dorp, dat bracht natuurlijk veel onderhoud met zich mee. Ook op recreatie-terreinen waren we bezig, de Garne- kuul, de Previnaireweg, het Sandepark." "Op de Abbestederweg kwamen op een zeker moment vier loeizware rechthoekige bloembakken te staan als verkeersremmers. De jongens van Sneekes zetten ze met een kraan op hun plek. Ze hebben er twee jaar gestaan waarna ze weggehaald werden. Het bleken grote ondin gen te zijn. Ze werden om de haverklap stuk gereden."

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2014 | | pagina 13