I la nis oog
-
aardappelen
groenten
fruit
diepvries
Patat
Restanten
Groentewinkel
- V- -I
vv- r» -\ 7V^
fl*
i
mertje mee, want plastic zakjes had je toen nog niet. Nor
maal werd alles in kranten verpakt en voor kleine hoeveel
heden gebruikten we papieren zakken. We hadden ook
geschrapte aardappelen mee met de auto in een grote
wasteil op het spatbord. Die moesten onder water staan.
Daarom deden we er wat sulfiet bij om ze mooi blank te
houden. Later mocht dat niet meer. Een jaar later kwam
de Duurland snijmachine. Deze machine werd geleverd
met verschillende messen. Zo was het mogelijk om kool
en andijvie te snijden, maar ook snijbonen. Die snijbonen
namen een hoop tijd in beslag. Daar hadden we hulp bij
van de familie Nugter. Die waren gepensioneerd en woon
den achter ons. We brachten twee of drie kisten tegelijk
bij ze en tegen een kleine vergoeding haalden zij ze af en
wasten ze. Daarna stond je uren snijbonen te snijden, af
te wegen en in plastic zakjes te doen.
Mijn vader was de eerste in Callantsoog, die daarmee be
gon. De eerste week van september was het hier kermis.
Een zweefmolen en een snoepkraam op het Dorpsplein.
Maar de gezelligheid en het drinken gebeurden op het
terrein tussen de Wijde Bliek en het nieuwe hotel van
Ben de Vries. Op die plaats werd een grote tent neerge
zet en daar werd de kermis "gevierd'.' Mijn vader had er
een houten kiosk neergezet om er patat te verkopen. In
een pan met olie werden de gesneden aardappelreepjes
flink gebakken. En slager Wit maakte kroketten voor hem.
De familie Stijgstra stond er met een mobiele viskraam.
Maar dat patatbakken zagen de Stijgstra's ook wel zit
ten. Een jaar daarop stond Piet Stijgstra met een patat
wagen onder aan de trap bij de strandopgang. In 1960
kochten zij het huis van Adriaan Brak en begonnen daar
een patatzaak. De samenwerking met mijn vader pakte
goed uit, want de aardappelen kwamen bij ons vandaan
en werden geschrapt afgeleverd. We hadden een soort
silo, waar een paar keer per week 1000 kilo aardappelen
in werd gestort. Kun je nagaan hoeveel aardappelen er
doorheen gingen. In die tijd aten de mensen ook meer
aardappelen dan nu.
Natuurlijk moesten er soms groenten en fruit worden
weggegooid. Ijskasten waren zeldzaam. Als de sla ver
lept was en de krop van binnen nog wel goed, kon je er
stoofsla van maken. Net als andijvie, een soort stamppot.
Maar als je het trof dat er 's avonds of 's nachts onweer
kwam, dan kon je de volgende dag de kersen weggooien.
Uitzoeken kon niet, alles moest weg. Aardbeien moesten
elke dag nagekeken worden, dan werd van twee doos
jes één gemaakt. Vroeger werd er meer zacht fruit gege
ten dan tegenwoordig. Er is een tijd geweest dat ik elke
morgen om 5 uur met de auto naar de centrale markt in
Amsterdam reed om 100 of 150 kistjes aardbeien te ha
len. Die kwamen rechtstreeks uit België en waren vers en
goedkoper. Zij werden diezelfde dag allemaal verkocht.
Uiteindelijk ben ik daarmee gestopt, want het was niet
vol te houden. Je was 's avonds tot 11 uur bezig en de
volgende dag vroeg op, zelfs de weekenden.
In 1962 nam Piet Dik de bakkerij over van Toon en Ma
Brantenaar. Dit echtpaar bouwde een ijssalon met een
woning op de hoek waar eerst hotel De Vries gestaan
had. Toon draaide de ijssalon niet zo lang en verkocht die
aan het echtpaar Molenaar. Eind jaren '60 werd de hal
gesloopt en lieten zij een bovenwoning bouwen om er te
gaan wonen. De groentehal werd verbouwd tot winkel en
er was geen plaats meer voor de auto. Mijn vader werd
dus huurder van Brantenaar.
Ondertussen groeide Callantsoog. Er werden huizen ge
bouwd. Het dorp kreeg meer inwoners en zomers meer
badgasten. De campings raakten voller en nieuwe kam-