In vaste dienst Nieuwe ontwikkelingen mensen die vrijwillig kwamen helpen. Adriaan Brak en Adriaan Vader hebben ook met de vrachtwagen gereden. Dat vergeet je niet. Het was hoogseizoen en alles moest doorgaan. Opa Kalf hielp mijn moeder in de winkel, zodat zij wat meer tijd had voor mijn vader. In de winter als het stil was, hoefde ik niet te helpen. Mijn moeder was thuis en opa Kalf stond in de winkel en mijn vader deed de wijk. Maar op de zaterdagen was ik weer aan de gang en hielp met venten. Eigenlijk een bizarre situatie. Reed je bij de groentehal vandaan, dan kwam je na twintig meter al bij je eerste klant. Die kwam dus niet naar de winkel. Ze zaten in huis op je te wachten. Je belde niet aan, maar liep naar de achterkant van het huis. In die tijd at men karig. "Doe maar een pondje zuurkool, groenteman." Dan kreeg je een pannetje mee, dat moest je eerst wegen, dan met zuurkool weer wegen, terug met je pannetje, wachten op je geld, dat was dan 25 cent. Als er geen geld in huis was, dan maar opschrijven. Nog een kort gesprekje en dan ging je naar de volgende. Je was een hoop tijd kwijt aan één klant. Je wist ongeveer wat de mensen kochten. In het weekend een stoofpeertje of een stoofappeltje erbij, witlof of spruitjes, dat waren de gang bare groenten. Een krop sla in de winter bestond toen nog niet. Als mijn vader na enige maanden met de rekening kwam, vroegen de klanten uitstel, omdat Sinterklaas er aan kwam. Maar ze vergaten dat de groenteman ook met zijn gezin Sinterklaas wilde vieren. Dit gebeurde niet al leen bij ons, maar ook bij de bakker, de melkboer en de kruidenier, alles werd opgeschreven, 's Zomers was er weer geld door de verhuur en je merkte dan ook dat de eigen dorpelingen weieens wat extra's kochten. Na mijn schoolperiode kwam ik in vaste dienst bij mijn vader. Ik had zelf andere plannen, maar daar werd niet naar gevraagd. In die tijd was het heel gewoon dat je je vader opvolgde. Vooral in een bedrijf waar je als kind mee opgegroeid bent. Bovendien was ik de enige zoon. Elke dag was ik aan het ven ten. Tweemaal of drie maal in de week naar Groote Keeten en de buitenwijken, zoals Abbestee en de Ab- bestederweg. Als ik op zaterdagmiddag om half vijf bij Ab Roos geweest was, die woonde in het huisje waar nu Ten Holt zit, had ik echt alle klan ten gehad en kon ik naar huis. De wagen werd snel op stal ge zet, de winkel was dan al dicht. Je kon je dan eindelijk gaan op frissen. Dat deden we voor een kwartje in het badhuis bij de school. In de jaren vijftig hadden nog niet alle huizen een douche. Omstreeks die tijd waren de badhokken een verzamelplaats van jongeren. Ik was 17 jaar en voetbalde al in het eerste. We bespraken daar de opstelling van het elftal dat de volgende dag moest spelen, ledereen had daar uiteraard een mening over. Die opstelling hing elke zaterdag bij de Centra in het kastje. Tijdens het douchen werd dat besproken. Ik herinner me dat mijn vader ook wel spelers vervoerde, als er een uitwedstrijd was. Niet iedereen had een auto. De groenten werden van de wa gen gehaald en een paar banken werden erin gezet. Je zat niet luxe, maar je kwam er wel. Mijn vader en ik waren ook schaatsliefhebbers. Eind jaren '60 schaatsten Ard Schenk en Kees Verkerk wedstrijden die te zien waren op de televisie. Meestal was dat op een zaterdag. Je probeerde het venten zo snel mogelijk te doen. Normaal redde je dat niet, maar dan was je wel om twee uur klaar. Dat schaatsen was een happening, daar ging je echt voor zitten. Mijn vader en ik zaten samen te kijken. Hoe het met de winkel ging, weet ik niet, misschien dat opa Kalf zich daarvoor opofferde. Mijn vader ging met zijn tijd mee. Ik weet nog dat hij een Duurland schrapmachine aanschafte. Die machine was het begin van alles wat toen 'kant-en-klaar' heette. De aardappelen en de wortelen konden op verzoek worden geschrapt. De klanten hadden dan zelf een plastic em- Jaren '60. Op camping Trekkershonk staan Leen Hoep en Naud Langeveld bij de ventwagen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2014 | | pagina 4