A* LANGEVELD qAaerden en ^hnit Verschillende behuizingen Het juiste adres voor Uw is Groentenhal - CALLANTSOOG ALLES PANKLAAR Wij komen alle dagen even bij U langs WAAR U OOK BENT LANGEVELD BRENGT! De groentehal Venten Mijn vader kon de zaak van mevrouw Kruit niet overne men, want ze bleef er wonen en haar winkel werd haar woonkamer. Omdat er toen weinig huizen beschikbaar waren, woonden wij bij Jacob Vos en tante Dien in. In dat jaar, 1952, brandde Hotel de Vries af. Ik weet nog, dat ik daar, hangend uit het slaapkamerraam, de vlammen bo ven de huizen zag uitkomen. Het hele dorp was in rep en roer. Ik wilde graag gaan kijken, maar moest binnenblij ven. In de zomer gingen we uit huis om plaats te maken voor de badgasten. Mijn vader is met verkopen begonnen vanuit een boerderij op Dorpsplein 32, die toen tussen het huis van Jan Koelemeij en De-Zja-Vu stond. Daarach ter was een zomerverblijf en daar bivakkeerden wij nadat we bij Vos weggingen. Mijn moeder dreef de winkel en mijn vader ging venten. Hij had een oude auto op de kop getikt en weer opgeknapt. Het merk weet ik niet meer, want in de loop der jaren had hij constant andere auto's. Die haalde hij dan van de sloop en bouwde ze om tot groentewagen. Hier kwam zijn technische interesse goed van pas. Het kwam er op neer, dat de auto zuinig moest rijden, want de benzine was niet goedkoop. Eén gulden was in die tijd een hoop geld. Nadat het afgebrande ho tel gesloopt was, bleef de garage van De Vries overeind staan. Nog geheel intact, vrij en leeg. Geld om zelf iets te bouwen had mijn vader niet, dus huren was een optie. En zo richtte hij de garage in als groentehal. Er konden twee auto's naast elkaar in staan. Het linkergedeelte werd ge bruikt voor de groentewagen, die kon niet buiten blijven, en het rechtergedeelte was voor de verkoop. In 1953 hebben we nog een winter in het zomerhuis De Schelphoek op de Op 't Landtweg gewoond. Daar hoor den Lies en ik dat we nog een broertje of zusje zouden krijgen. Leuk detail is, dat toen Nelia op 25 augustus 1954 geboren werd, we die dag goed verkocht hadden. Tijdens het bezoek aan mijn moeder in het ziekenhuis, mocht ik haar met trots vertellen dat we die dag duizend gulden omzet hadden. Vroeger duurde het seizoen twee maan den, juli en augustus. Het was druk tot 31 augustus en op 1 september was het gebeurd. Na De Schelphoek zijn we verhuisd naar de Jewelweg 1. De bekende huizen met de sloot ervoor en de witte bruggetjes. Zij waren net klaar toen wij erin kwamen. Het huis aan de Jewelweg werd 's zomers verhuurd aan badgasten. Dat was normaal, iedere bewoner van Cal- lantsoog deed dat. We hadden elk jaar dezelfde vaste gasten, dus prettig van beide kanten. Het achterste ge deelte van de groentehal werd afgeschermd en daar wer den slaapplaatsen voor ons gezin gemaakt. We sliepen er met z'n vijven, ook opa Kalf, op een rij. Achterin was er nog een klein keukentje, waar we iets konden eten. 's Morgens om 5 uur werden we wakker gezongen door Trijn Kater, die in de boerderij achter ons woonde. Het maakte niet uit, want onze werkdag begon ook om 5 uur. De wagen moest geladen worden en de winkel op orde gebracht. In de zomer werden elke dag aardappelen, verse groenten en fruit gebracht door grossier Deutekom uit Schagen. In de beginjaren ging mijn vader nog wei- eens naar de veiling maar later niet meer. In de hal was een toonbank, een grote weegschaal en verder de stel lingen voor de kisten. Met mooi weer hadden we de deu ren helemaal open en werd er een stelling met aardbeien buitengezet. Voor schooltijd hielp ik mijn vader met kisten sjouwen en de wagen op te laden en als je uit school kwam, werd er van je verwacht dat je klaar stond om wat te doen. De grote vakantie bestond voor mij uit werken in de zaak, terwijl mijn vriendjes naar het strand gingen. Het was geen kinderarbeid hoor, het was normaal dat je als kind je ouders hielp. Ook Lies moest meehelpen, totdat ze zelf een baan kreeg bij het PWN in Schagen. En boven dien was opa Kalf een volle kracht. Toen ik ongeveer 12 jaar oud was, ging ik in de zomer maanden alleen venten. Met een kleine Geweldenaar. Dat was een soort karretje met een motor die je kon star ten door aan een veter te trekken. Dan kon je hem ge makkelijker meetrekken langs de huizen. Als jonge knul was ik daar de hele dag mee bezig. Ik kende de prijzen en moest alles uit het hoofd uitrekenen. Je raakte goed in hoofdrekenen. Als een klant vijf verschillende dingen kocht, telde je automatisch door en bij het laatste product wist je het eindbedrag al. Ik heb één zomer meegemaakt waarin mijn vader ernstig ziek werd. Hij kreeg een zware longontsteking en dat heeft twee maanden geduurd. En dat in het hoogseizoen! Ik nam zijn werk over en zat als 13-jarige op de vrachtwagen te venten. Politieagent Kooij, die dat wist, sloeg steeds een andere weg in als hij mij aan zag komen. Het mocht natuurlijk niet, maar dit was een noodgeval. Het hele dorp wist ervan en er waren ook

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2014 | | pagina 3