Hieronder vindt u een andere kijk op de gebeurtenissen rond het neerstorten van de Whitley
bij het Zwanenwater. In De Clock van december 1989, maart 2011 en juni 2011 en zeker ook in
het boekje Alis Nocturnis van Dan van Lunsen staat een en ander ook beschreven.
Met de aanleg van het vliegveld Bergen (NH) was in 1937
een begin gemaakt, in het voorjaar van 1939 werd het
geschikt bevonden voor lichtere vliegtuigen van het type
Fokker C-V en C-X, en bij het uitbreken van de vijande
lijkheden op 10 mei was het landingsterrein ook vrijge
geven voor zwaardere toestellen, de Fokker G-l. Na de
overname door de Duitse bezetters was het vliegveld
eerst enige tijd in gebruik door de dagjagers ME-109
(Messerschmitt), later werd het als dependance-vliegveld
van de basis Leeuwarden gebruikt voor de nachtjagers
ME-110, hiervan waren er steeds vier bemanningen en
toestellen aanwezig, om op een zo vroeg mogelijk tijdstip
boven de Noordzee de Britse bommenwerpers te kunnen
onderscheppen en aanvallen.
Zo ook op woensdag 15 januari 1941 's avonds om 22.30
uur. In de wachtruimte van de radarstelling 'Hering' (Me-
demblik) boven de Nederlandse kust ter hoogte van Cal-
lantsoog hing de door Oblt. Zur Lippe-Weissenfeld be
stuurde ME110 G9+CM (Caesar-Marie) in de lucht. Het
was een prachtig lichte maannacht. Ver beneden het toe
stel tekenden zich helder en duidelijk de contouren van
de kust af, en boven het vliegtuig twinkelden de sterren.
De piloot aan de stuurknuppel speurde oplettend in de
nacht, op zoek naar de zwarte schaduw van een vijand.
De boordklok wees 22.40 uur aan toen hij een snel voor
bijglijdende schaduw meende te zien. Aanvankelijk zei hij
er niets over tegen zijn marconist, omdat hij nog niet he
lemaal zeker van zijn zaak was. In elk geval draaide hij de
'Caesar-Marie' in de richting van de vermeende schaduw.
Kort daarop nam hij opnieuw een vage donkere vlek waar
die zich weldra als een vliegtuig ontpopte.
De Messerschmitt vloog wat hoger dan het andere toestel
en voorzichtig sloop Oblt. Zur Lippe nog wat dichter op de
Tommy af om eerst zijn prooi wat beter te kunnen bekij
ken. Hij herkende het vliegtuig ogenblikkelijk als Engels,
de dubbele zijroeren die vlak bij de staartkoepel omhoog
rezen sloten iedere twijfel uit.
Het was een tweemotorige Armstrong Whitworth Whitley
bommenwerper. Het gevoel na lang wachten eindelijk
weer een tegenstander te hebben gesnapt was onbe
schrijflijk. Hij maakte zich nu van zijn prooi los om tot de
aanval te kunnen overgaan. Op hetzelfde moment moet
hij door de Engelsman zijn
opgemerkt, want de staart-
schutter begon te vuren,
terwijl de Engelse piloot
ontsnappingsbewegingen
begon te maken. Zur Lippe
ontweek het vuur van de
Engelsman en liet de afstand tussen de bommenwerper
en zijn eigen machine nog iets groter worden. Daarna be
gon hij de aanval, waarbij hij richtte op één van de brand
stoftanks tussen romp en motor. Een druk op de afvuur-
knoppen en een felle lichtflits van de lichtspoormunitie
boorde zich als dodelijke vingers naar de zwarte schaduw
recht vooruit. Onmiddellijk schoot een vlammetje van de
benzinetank omhoog en vlogen er vonken af, dit duurde
ongeveer twee minuten lang. Toen was de vlam weer ver
dwenen, en hij dacht al dat de Tommy zijn portie nog niet
gehad had, toen het vuur opnieuw oplaaide, nu brandde
de hele tank.
Ook de andere tank moest vlam hebben gevat, want een
felle steekvlam sloeg opeens omhoog van de andere
vleugel, die enkele tellen later afbrak. Toen kwam het ein
de, de machine sprong in stukken uit elkaar, die brandend
omlaag vielen. Het was Zur Lippes tweede overwinning
vanaf het vliegveld Bergen.
Vlak aan de kust viel de romp van de Whitley neer 'bij een
kleine plas' en dat was het Zwanenwater bij Callantsoog.
De Whitley, de N 1521 die behoorde tot het 58ste squa
dron van de Linton-on-Ouse, had deelgenomen aan een
aanval op Wilhelmshaven. Aanvankelijk werden er drie
lichamen geborgen, hoogstwaarschijnlijk is één van de
bemanningsleden nog met de parachute uit het vliegtuig
gesprongen, maar kwam hij terecht in de propellerbaan.
Hoe het ook zij, hij viel te pletter op het dichtgevroren
Zwanenwater. Aangenomen mag worden dat dit het li
chaam was van de captain van de machine, pilot officer
William E. Peers (36). Hij werd met de radiotelegrafist sgt.
Robert J. Couser, DFM (22) een Nieuwzeelander, en de
boordwerktuigkundige sgt. Robert F.J. Duncan (22) een
Canadees uit Vancouver, in Amsterdam begraven.
Gegevens ontleend aan: Wespennest Leeuwarden, deel
1, blz. 104.
12