van een reis naar Groenland JOURNAAL R E I Z E GROENLAND, OMSTANDIG MAARTEN MOOY, Spelende robben V A N D E NAAR GEDAAN DOOR COMMANDEUR Met het Schip FRANKENDAAL. Behelzende zyne Uitreize van Amfterdam den 22. April 1786., bezetting in het Ys, zedert den 10 Juny, het voorgevallene met de Commandeurs Hans Cbris- tiaan Jaspers, an Altona. Matthieu Weather bead van London William Allen van Huilen Volhert Klaafen of Jung Volhert Knudten van Gottenburg; welke twee Engelfche Commandeurs beiden hun Schepen verlooren hebben» de gelukkige verlosfmg van de AltonaasvaarderGottenburger en van hem Commandeur M. Mooymet veelaan- mcrkelyke byzonderheden. Gedrukt voor Rekening van den Commandeur. En zyn te bekomen te Amsterdam, By DAVID WEEGEBoekverkoper in de &alverftraat, 1787. Lida Pouwels Het tweede deel van de essay van Lida Pouwels over de reis van het schip Frankendaal naar Groenland in de 18e eeuw. Een boeiend en spannend relaas waarin gevaar immer op de loer ligt. De situatie: het schip ligt vast in het ijs, vooralsnog is er geen voedselgebrek. Op de andere schepen krijgt men gebrek aan goed voed sel; op 7 augustus komt Jaspers weer een vat staart ko pen voor het volk op zijn schip en op 11 augustus vraagt Matthieu Weatherhead om tweeënhalve zak grauwe erw ten. Het doet Mooy genoegen zijn lotgenoten te kunnen helpen; de Frankendaal heeft van de reder veel voedsel meegekregen en hoewel hij nog niet weet hoe lang ze in het ijs zullen blijven vastzitten, ver koopt Mooy met een gerust hart uit de voorraad. Op maandag 14 en dinsdag 15 augustus maakt commandeur Wil liam Allen drie a vier sloepen klaar om daarmee met een aantal mannen over het ijs naar open water en vervolgens naar IJsland te gaan. Huilend zien de anderen deze werkzaamheden aan, zij zouden ook graag vertrekken. De sloepen vertrekken echter nog niet. In de dagen die volgen verandert er niet veel, af en toe kunnen de schepen zich zeilend wat verplaatsen, maar uit het ijsveld komen ze niet. benden, al in 1677 bij de walvisvaart gepresenteerd aan de Hoog Mogenden; deze ordonnantie bestond uit 12 artikelen en werd niet alleen door de Hollandse walvis jagers nagekomen, maar ook door die uit andere landen. Mooy krijgt hierdoor twaalf man toegewezen, waaronder commandeur Weatherhead. Ze brengen tweeënhalve ton vlees en spek mee en een vat brood. Op 28 augustus krijgen ze weer hoop: ze zien nogal wat robben spelen op het ijs en dat is een teken dat de open zee dichtbij is. De twee Engelse sche pen zijn een kwart mijl van de Fran kendaal af gedreven en men verwacht dat de Engelsen hen in het noordoos ten zullen verlaten. Maar helaas moet de Sally op 1 september de noodvlag hijsen. Als de helft van de bemanning van de Frankendaal bij de Sally aan komt om te helpen, is men al bezig de mast te kappen; door de druk van het ijs wordt het schip vernield. De be manning en de proviand van de Sally worden over de andere vier schepen verdeeld, volgens de artikelen I en II van het reglement der Heeren Staten van Holland en West Vrieslandt, uitge vaardigd in 1695, dat de bekrachtiging was van een rekest door belangheb- Bladzijde uit het journaal, gedigitaliseerd door Google 48

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2013 | | pagina 8