7ft
^ü/i^arjoa
whéttr^ sr*v"I
I K
c\ i L/"%'*aZ'it'jcff'y1 1 "V"?
1-fA^j, t< Ay 77 jt>y ^+tk-u- 7>'-7r>^y-
'^/frytö**,0 yvT~V^f'^*x* AV
'Trt.Xll jjtL^ ^-»f> '^"»i (X* %■*-'tffy $t' 7L
^V/"" /M' tytrZ^n. 1° 9^
Twee bladzijden uit het „Journael gehouden op 't schip Franken-
daal", door Eelmer Mooy, van 1 tot 6 Juni 1786
Flinke storm
t I Zf i M *7 r
*^r 0»g-rx*\. J«v ♦i^ljti C Wit /uY*'*' c^u r^/ V <1 n.^(
j£,% ^ad»tw r ttoV^ni la*.* /ft .««./"V»*.
K i C J (X Y-r»wv*-rv Ct>\ .'/t>rtr
G. Lutke Meijer, die in zijn boek De Walvisvangst ook een
kort verslag geeft van het reisverslag van Maarten Mooy,
beëindigt dit verslagje als de Frankendaal uit het ijs is be
vrijd met de zin: "...het levensgevaar is geweken'.' Deze
opmerking is niet terecht, want zover is het nog lang niet.
Het schip heeft veel averij opgelopen. De lekkage is ern
stiger dan men gedacht had en men kan met één pomp
het schip niet droog krijgen. Men pompt dag en nacht met
twee pompen en probeert op allerlei manieren de lekken
te repareren, maar dat lukt niet goed. Bovendien komt het
schip een paar keer in een flinke storm terecht, waardoor
nog allerlei scheepstuig verloren gaat. De bemanning ver
baast zich erover dat het schip nog drijft, zo erg is het er
aan toe. Na ruim vier weken zwoegen en wanhopen en
vele bange uren komt de Frankendaal zwaar gehavend in