IPUJ Fenneke van Hartingsveldt •J Het duin wordt doorkliefd door een diep pad. De wind blaast opwaaiend zand in mijn haren. Mijn voeten komen met moeite vooruit. Het strand ligt er gehavend bij, gerib beld. Laarzen en jack beschermen mijn rillende lijf. De zee dringt zich op, de vloedlijn tegemoet. Meeuwen zeilen onder de wolken. Paal 14 houdt zich fier in stand, kaars recht als een schildwacht in de houding. Het water heeft schuimende koppen die rollen over de strekdam. Gewel dig! Zoveel natuur, zo dicht bij huis. Op het strand ligt overal aangespoelde rotzooi: stukken visnet, houten pallets, lege plastic containers, balkjes, een oranje rubberen handschoen. Alles weggegooid vanaf de schepen, alles aangespoeld. Verderop weet ik een strandpaal, aangekleed met jutspul. Wandelaars hebben er hun creativiteit aan opgehangen in alle kleuren van de regenboog. Het lijkt wel een dan sende feestganger. De armen gespreid maar zonder handen. Ik vul de handschoen met zand en hang hem aan een arm. De wind beweegt de kunsthand heen en weer. Een lege fles bind ik vast met een kleurig touwtje. Ik schik nog wat aan de onbekende strandgast en zwaai een groet als afscheid. Tijd om naar huis te gaan, de warmte opzoeken. Ik kijk nog een keer om. Wandelaars komen me tegemoet wan neer ik nog een handschoen opraap uit het zand. "Willen jullie deze aan de feestganger geven die daar ver derop staat? Dan heeft hij twee handen! Daar staat een kunstwerk, je ziet het wel!" Ik groet en zwaai nog een keer en voel me een medeartiest van het kleurige kunstwerk. Het waaide nog steeds en de zee ging te keer, maar ik was heel blij en tevreden. De buitenwereld is niet altijd mooi of goed, maar zelfs in storm en regen valt er toch al tijd weer iets goeds te ontdekken. Ik denk aan de mensen die langs het strand lopen en ook geïnspireerd raken door wat er te zien is. Jutspul wordt dan kunst. Van het museum 'In 't Houten Huis' in De Rijp hebben we twee baleinen-baarden en twee wervels van een Groenlandse walvis gekregen. We hadden de objecten al in bruikleen voor de vitrine in de Museumboerderij die aandacht schonk aan de reis van de 'Frankendaal' met commandeur Maarten Mooij. De Groenlandse walvis had 350 baleinbaarden aan elke kant van de kaak. Daarmee werd het voedsel uit het water gefilterd, voornamelijk kril. Baleinen werden onder meer gebruikt in paraplu's, korsetten en hoepelrokken. Guus Zeeman De wervels werden meegenomen, omdat uit het binnen ste klokkenmakersolie werd gewonnen. De Groenlandse walvis was een nogal trage vis, die het voordeel (voor de walvisvaarders) had dat hij bleef drijven nadat hij was gedood. Hij kon dan langszij van het schip worden gesleept en worden gevild. De vilders stonden met klompen met daaronder punten op de vis en deden zo hun werk. De Groenlandse walvis is nu in de noordelijke wateren nagenoeg uitgestorven.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2013 | | pagina 6