Het voetbalteam ondervonden, werden daarin overdreven genoemd. Kief- teglop en Hasecamer lagen ook ten zuidwesten van de Zuidschinkeldijk. Hier werd blijkens de verpachting der tienden in 1611 en jaren daarna nog graan geteeld. De konijnenplaag gaf in 1713 en volgende jaren aanleiding tot een groot proces tussen Heemraden van Zijpe en de Heren van Callantsoog en Petten. De Zijpse Zeedijk was "van al zijn gewas ontbloot en op veele plaatsen rauw we gens het afweyden en voerageren der conijnen." Belonje zegt daarover in 'De Zijpe en Hazepolder': "Het kwaad was ontstaan doordat de heren van Callantsoog en Pet ten zich met de aanplant van konijnen voor de jacht bezig hielden om aldus nog enige inkomsten te hebben uit hun schamele heerlijkheden. Zij lieten dit bedrijf uitoefenen onder meer op het ten westen van de Zijpse Zeedijk ge legen gebied. Toen de Zijpe werd bedijkt had zich nie mand om dit buitendijks territoir bekommerd, daar het een strand vormde waarop zich hoogstens een enkel duintje bevond. Doch allengs was hier door aanstuiving een dui nencomplex gegroeid..." We hebben gezien, dat de visvangst reeds in de 16e eeuw een belangrijke bestaansbron voor de bewoners betekende. Behalve deze bood het water ook wel andere mogelijkheden. Zo vermeldt de Inventaris van het Oud Archief een verzoek van 2 april 1652 van Schout, sche penen en regeerders in de heerlijkheid Callantsoog "aan alle grootmogende, doorluchtige, hoochgeboorne, wijse, voorsienige keyseren, coningen, hartogen, prinzen, gra ven, vassallen en vrijheeren, admiralen van der zee, cap- piteynen, luytenants, bailluwen, schouten, burgemeeste- ren, schepenen en raden om vrij te laten passeeren Jan Maertensz. Veeter, schipper van zijn schip genaamd de Swarte Oss, groot omstreeks 135 lasten, inwoner der voorzegde heerlijkheid." In 1627 is er sprake van Aeriaen Cornelisz. Vos, schipper en buurman "int Oogh'.' Deze stierf op 2 januari 1650. Op zijn zerk staat "Out Schipper vant Oogh" en het volgende rijm: "Laet loopen die loopen lus. lek heb geloopen nu legh ick in rust." In een andere zerk staat gebeiteld: "Commandeur Maerten Cornelisz. Bestevaer, ruste den 25 april Ao 1671 out omtr. 57 jaer ende syn huisvrou Jannetien Jansdr. Ruste den 27 Aug Ao 1657 out 45 jaer." In de Kroniek van Medemblik wordt gezegd, dat er in 1707 drie Commandeurs waren, namelijk Eelmer Jansz., Zimon Willemsz. en Cornells Pietersz. Duynker. Maarten Mooij was Commandeur op de walvisvaarder "de Frankendaal"; diens zoon Jan Mooij was zeeschilder. De redactie kreeg van Piet Beun bijgaande foto. Hij vraagt zich af wanneer deze is gemaakt. Wij ook en daarom plaatsten we deze foto ook al eens in de krant. Omdat het nog niet duidelijk is, roepen we nu uw hulp in. Van links naar rechts zien we staand: Jan Vethman, John Strikwerda, Koenders, Arie Kruit, Peter Schoonheden, Arie Baken. Zittend: Jan Koelemeij. George van Ee, Tom de Graaf en Wil Strik. Reacties over het tijdstip waarop deze foto is gemaakt en de ontbrekende namen graag naar de redactie. 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2013 | | pagina 20