Technisch 'Dienst'plicht Mijntje Na de lagere school wilde Adriaan doorleren. Hij was een goede leerling en had technisch inzicht, prutste veel aan fietsen en wilde naar de ambachtschool om fietsen maker te worden. Maar vader Brak had anders gedacht. Hij zag zijn oudste zoon als zijn opvolger. Er moest hard gewerkt worden op zevenentwintig bunder land, want van de Duitsers moest minimaal éénderde deel van de grond voor landbouw voor de voedselvoorziening voor het leger gebruikt worden. Ook het vee vroeg zijn aan dacht, omdat zus Agie een hekel had aan melken. Het hooien gebeurde samen met de buren. Je had toen 'bu- renplicht', dat wil zeggen: de ene buur hielp de andere bij alle voorkomende werkzaamheden. En zo werd Adriaan knecht bij zijn eigen vader. In 1947, het jaar dat Adriaan achttien werd, kwam de op roep voor de militaire dienst. Hij dacht te ontsnappen aan het boerenleven en ging voor volk en vaderland. Maar na tien dagen was het einde oefening, want vader Gerrit had zijn hulp hard nodig. Met tegenzin kwam hij terug, berustte in zijn lot, maar liet wel blijken, dat hij het er niet mee eens was en uitte dat met kwajongensstreken. Zo pakte hij af en toe het Fordje van Jan van Honschooten om er even lekker mee door het Zwanenwater te cros sen. Of ging er een konijntje schieten om het daarna te verkopen. Zijn handelsgeest kwam boven en het gemotoriseerde vervoer kreeg zijn interesse. Zijn vader speelde daarop in en kocht een motor voor hem. Een BSA, volgens Adri aan een afkorting voor Bij Storm Afstappen. Hij gebruik te hem om de koeien uit het land te halen en natuurlijk moesten dan alle greppels meegenomen worden. Hij hield racewedstrijden met Jan Marees over de Stolper- weg. Ook ging hij er alle kermissen in de buurt mee af. Op een keer in Anna Paulowna dronk hij na het dan sen een glaasje limonade met Mijntje van den Heuvel en nam haar mee achterop. Kort daarop begaf de motor het, maar Mijntje bleef. Hermijntje werd in 1931 te Schagerbrug geboren, doch ter van Jan van den Heuvel en Mijntje Bak, die een boer derij met koeien hadden aan de Ruigeweg. Zij woonde toen ze Adriaan leerde kennen nog thuis, hielp waar dat nodig was en had enkele werkhuisjes. Na twee jaar ver kering trouwden ze in 1953. Omdat er in die tijd weinig woningen beschikbaar waren, woonden ze het eerste halfjaar bij haar ouders in. Adriaan bleef in dienst bij zijn vader. In datzelfde jaar kwam een huisje te koop in Callantsoog, op de hoek Dorpsplein/Op 't Landweg. Het huis was van burgemeester Baken uit Winkel. Diens vader, veldwachter Baken, had daarin gewoond. Op de hoek stonden twee dezelfde huisjes naast elkaar en het meest rechtse werd eigendom van het jonge paar. Omdat het boer-zijn toch zijn roeping niet was, keek Adriaan uit naar ander werk. Hij vond dit bij Van Hon schooten, die rietsnijders nodig had in het Zwanenwater. Het riet werd met de zeis gemaaid en moest op de kant in bossen gebonden worden. Als hij hard werkte, van 's morgens vroeg tot donker aan toe, kon hij honderdvijftig gulden in de week verdienen. 1947. Een jonge Adriaan op de motor

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2011 | | pagina 3