Zieke strandvoogd
Aan de gruyselementen
Juridisch touwtrekken
Het schip zat vast tussen de derde en vierde zandbank
voor de kust.
De zee is swaer verbolgen, soodat tot nogh toe geen
kans is de ongelukkige mensen te redden. Aldus Coren
van der Mieden.
Na aankomst op zijn boerderij Keetenburg aan de zuid
zijde van het Buitenveld bij de Groote Keeten, schreef hij
vervolgens: Ik ben tot de huyt toe doornat van den regen
en de zee, alzoo de stranden met water overlopen zijn.
Hij vroeg een van zijn medeheren naar Callantsoog te
komen: tot mijn adsistentie, want men kan niet weten
wat er zal voorvallen indien het schip met soo kostbare
ladingh moght in stukken worden geslagen.
In plaats van de zieke strandvoogd Dirk Kieft, van wie hij
eens geschreven had: hij is een groot vijand van jenever,
hij probeert hem geheel te verslinden!, had hij Adriaan
Vader, boer in het Buitenveld bij de Groote Keeten als
plaatsvervangend strandvoogd aangesteld.
Ook aan de Huisduinerkant van het Buisegat was bewa
king aanwezig om eventuele strandroof te voorkomen,
's Avonds om zeven uur kreeg Van der Mieden bericht
dat een man op een luik het strand had bereikt en door
Hillebrand Muller, een buurman van Adriaan Vader, was
gered.
Levensgevaar was er overigens niet voor de bemanning.
Op 25 september schreef de Haarlemse Courant: De
Horstendaal is nog in goede staat, maar heeft wel zeven
voet water in.
En op 29 september: (het schip) is heel lek en (men)
moet sterk pompen om het water er uit te houden.
En op 9 oktober: Den Horstendaal is ten eenen maal
ontladen. Men is bezig het schip,in zee te brengen
en legt reeds vlot, moetende noch over een droge bank
heen 't zeewaarts.
Helaas stak er half oktober een nieuwe storm op, die
zowel de 'Horstendaal' als 'De Oude Zijp' bij Zandvoort
noodlottig werd. De Haarlemse Courant van 18 oktober
meldde dat het werk van de bergers was mislukt en dat
de 'Horstendaal' geheel aan stukken en brokken gesla
gen was en op het strand lag.
Mr. Jacob Coren van der Mieden schreef op 20 oktober
aan zijn 'medeheren' dat het schip aan de
gruyselementen was en dat grote wrak
stukken op het strand lagen. De heren
besloten de wrakken te laten slopen en
ijzerwerk en takelage in de boerderij Kee
tenburg van Coren van der Mieden op te
bergen.
Maar... de Helderse regenten wisten de
eigenaars, de heren van de Verenigde
Oost-Indische Compagnie, te vertellen
dat de grens in het Buitenveld tussen bei
de jurisdicties juist zó liep, dat de wrakken
binnen hün jurisdictie lagen.
Vanaf de Zanddijk naar het oosten gere
kend liep de grens inderdaad zuidelijker,
maar - heel verwarrend - aan de strand
zijde niet (zie kaart).
Goede raad was duur: Wij moeten door een al te groote
gemakkelijkheid onse eygen geregtlijkheeden niet be-
nadeelen.
Maar anderzijds: Door het lijntje te strak te trekken ons
niet inwikkelen in kostelijke en haggelijke proceduren.
Om kort te gaan: de onderhandelingen sleepten zich
nog vier jaar voort. Pas in 1746 is: met het stellen van
palen aan den buytenkant van den Santdijck ten mid
den van het Buysegat tot een vast teken der jurisdictie
de grens ook definitief tot stand gebracht.
Dat was eens te meer nodig omdat ook het Buise
gat verzandde en in 1755 geheel verdwenen was. De
strandscheiding is gebleven tot op de dag van vandaag.
De landscheiding in het Buitenveld die van de Zanddijk
rooide op de toren van Hippolytushoef is in 1827 nog
iets meer naar het zuiden verlegd.
De storm was inmiddels gaan liggen en men trachtte de
lading uit het schip naar het strand te helpen. Op 2 okto
ber schreef de krant: Men vaart voort met het losschen
van 't Oostindies schip Horstendaaldaartoe het be
stendig weer en deeze oostenwind zeer voordeelig en
gunstig zijn.
Met toestemming van de auteur overgenomen uit: Varensgas
ten en ander volk; vier eeuwen bedrijvigheid aan de kusten van
Hollands Noorden, J.T. Bremer en H. Schoorl.