De zee blijft roepen
Softijs
Voorzitter en erelid
Slaapdronken loopt ze naar de snijbak, op de kerktoren
ziet ze dat het pas 5 uur is; "Opa" Gerrit Tichelaar en
Doeke hebben de klok een uur vooruit gezet. 'Geintje,
er moesten zoveel haringen schoonmaakt worden dat ik
niets in de gaten had!'
'Behalve vis zijn ze daar toen ook patat gaan verkopen,'
vult Regien aan.
'In het begin was het nog pionieren op het Dorpsplein,'
zegt Mien, 'om de eindjes aan elkaar te knopen deden
we er van alles bij. Doeke werkte nog een tijd op de
drukkerij en dan haalde ik vis op de afslag in IJmuiden.'
Doeke's ouders en schoonmoeder zijn, zeker in die ja
ren, een grote steun. Zij helpen bij de vele verbouwingen
en zijn ook actief in de winkel. Want het is buffelen. Voor
iedereen. Regien: 'In m'n hele leven ben ik misschien
drie keer met m'n vader en moeder naar het strand ge
weest - geen tijd!'
In 1969 verhuizen de Tichelaars naar het pand Dorps
plein 27, dat zij kopen van Klaas Baken. Aan de pui een
prozaïsch naambordje: De zee roept. Voor zijn nieuwe
woning op de Duinroosweg vraagt Baken vergeefs het
naambordje terug. Niet getreurd, hij noemt het dan maar
De zee blijft roepen. Doeke weet precies wat hij wil met
het nieuwe pand. Op een fotootje tekent hij de contouren
in van de beoogde nieuwbouw. De viswinkel op num
mer 17 wordt aangehouden en eveneens ingrijpend
verbouwd; boven wordt een visrestaurant ingericht voor
veertig personen.
Doeke en zijn vader doen vrijwel alles zelf, het naburige
aannemersbedrijf van Jan Vos fungeert als magazijn.
Aan het einde van elke grote klus wordt het gebruikte
materiaal genoteerd. Mien: 'Zo ging het ook altijd met
de boodschappen bij de C1000 van familie Van Dalsum.
We schreven zelf op wat we gehaald hadden en reken
den later af. Kun je je nu niet meer voorstellen.'
In de wintermaanden blijft Doeke - 'War-re-me gebak
ken vis!'-zijn waar uitventen. In de woonwijken, op cam
pings en één middag in de week in De Schooten.
'Soms gingen Wilma en ik in het autootje naar De Vij
verhut,' lacht Regien. 'Mét bedrijfslogo: Tichelaars vis op
iedere dis.'
Doeke wil graag meer dan één middagje per week in De
Schooten venten. De ambtenaar die daar over gaat is
moeilijk te overtuigen. Tot Doeke op een dag een klant
op haar wenken weet te bedienen: zoutloze vis, vers ge
bakken. 'Bleek de dochter van de bewuste ambtenaar.
Doeke mocht toen de hele week wel venten!'
Ook in De Schooten: een mevrouw die ietwat paniekerig
naar Doeke terug rent met een zojuist gekochte schol.
'Ach kijk eens, deze is zwanger, er zit een klein visje in.'
Mien: 'Bleek het de hom te zijn!'
Er wordt ook ijs verkocht. Doeke koopt 'de beste softijs
machine die er is, de Luna' en weet exclusiviteit te be
dingen: hij is de enige in Callantsoog met zo'n machine.
Later maakt hij zelf ijs en wint daar tijdens nationale
wedstrijden zelfs prijzen mee.
In 1973 stoppen de Tichelaars met het restaurantge
deelte op de etage. 'Het groeide ons letterlijk boven het
hoofd,' legt Mien uit.
Drie jaar later trekt het gezin in het huisje van Afie Duit
op Dorpsweg 9. Ook hier - hoe kan het anders - neemt
Doeke zelf de verbouwing ter hand.
'Doeke was van bouwen en verbouwen,' zegt Regien en
ze somt enkele staaltjes op. 'De tentjes voor de stand
plaatsen bij de strandopgangen Urbanus, Noordermeer
en Groote Keeten. Zo'n tentje heeft ook nog dienst ge
daan als stal achter ons huis aan het Dorpsplein
toen onze pony onverwacht met een veulen in
het land liep.'
Er kan gewoond worden op Dorpsweg 9 en
Dorpsplein 27 wordt tot pannenkoekenhuisje
omgebouwd, gerund door Wilma en Regien.
'In 1979 verkochten we de viswinkel op num
mer 17 en in december van dat jaar overleed
mijn schoonvader, "Opa" Gerrit,' zegt Mien. 'Op
nummer 27 gingen we verder met patat, snacks
en ijs. Doeke kreeg steeds meer plezier in ijs -
daarin kon hij zich, net als in de vis, weer onder
scheiden - en nadat hij allerlei cursussen had
gevolgd, werd in 1985 de knoop doorgehakt: we
gingen ons helemaal toeleggen op ijs.
Een jaar later wordt ijssalon IJsie Prima feeste
lijk gelanceerd. Het blijkt een schot in de roos.
Tijdens de zomermaanden verdringen de klan
ten zich, binnen en buiten. En dat duurt voort