Omgaan met gestorven mensen
Waarnemen
1989. Tini houdt gedenkrede in het crematorium. Foto: collectie familie Schaap
Mooi dat ik het opliep: acht uitvaarten in die veertien da
gen!! Ik blééf naar Schagen op en neer rijden. Dat was
voor mij wel heel veel. Hulp kreeg ik van de familieleden
als ik niet precies wist hoe alles aan te pakken. En bij het
crematorium in Schagen vingen ze me ook altijd heel
goed op. Mijn hele pak kwam eens onder de prut te zit
ten omdat ik uitgleed en in de modder viel, vreselijk. De
mensen van het crematorium klaarden de schoonmaak-
klus zodat ik er voor de plechtigheid weer toonbaar uit
zag. Veel heb ik geleerd in het crematorium en van Jan
Dop in Den Helder, waar ik in het begin veel stage liep."
"Personen die bijvoorbeeld door een verkeersongeval
waren omgekomen en er zwaar gehavend uitzagen,
konden eigenlijk niet aan de familie 'getoond' worden om
afscheid van te nemen. We stelden er een eer in om dat
tóch voor elkaar te krijgen. Natuurlijk was zo'n familie
daar dan heel blij mee. Naderhand schreven ze soms
een brief om te bedanken, zo fijn hadden ze het gevon
den dat ze alsnog afscheid hadden kunnen nemen. Tom
Bos uit Sint Maartensbrug hielp me erbij. Karin Vos was
in die tijd mijn vaste helpster. Dankbaar werk was het,
ik kon er goed mee omgaan, al was het altijd heel erg
verdrietig. Onze kinderen zeiden weieens: 'Mam, je bent
steeds in de rouw.' Daar hadden ze een beetje gelijk in,
want ik kende iedereen, hè. Mijn toespraken hadden
hierdoor altijd iets persoonlijks. Het ergste vond ik jonge
mensen en kinderen die gestorven waren. Vooral kleine
kindjes maakten altijd heel veel indruk op me. Die had
ik het liefst in mijn armen genomen om te verwarmen."
naar binnen gaan, ging mijn pieper! Moest ik weer terug.
Met verontwaardigd commentaar van de vrienden: 'Nou
ja, dat zijn toch geen mensen waar je mee op stap kunt
gaan?!' Op de dag van de uitvaart lag er een flink pak
sneeuw. De overledene was thuis in Groote Keeten op
gebaard. Het was de mevrouw die vroeger baker was.
Zij hielp mij ter wereld komen, ik hielp haar de wereld
te veriaten. We brachten de kist naar buiten. Ik achteruit
lopend op mijn hakkies. Duwde de vooruitloper iets te
hard en oeps, daar lag ik languit in de sneeuw.
Een andere keer liep ik voor de stoet uit met de waar
schuwing, zoals gewoonlijk van de mannen (dragers):
'Grote stappen nemen hoor, anders gaan we niet gelijk
op met die kleine stappen van je.' Het stormde erg en bij
een hoek raakte de wind me volop. Ik helemaal overstag
op mijn hakkies. Kreet van de mannen: 'Oei, daar gaat
ze!' Maar nee, het kwam toch weer goed. Op hakken
vond ik dus niks."
"De uitvaartverzorger uit Schagen kwam op zekere dag
langs. Hij meldde: 'Ik ga op vakantie en mijn katholieke
collega gaat óók op vakantie. En nou hebben we be
dacht dat jij wel voor ons kunt waarnemen'. 'Dat red ik al
lemaal niet hoor' meende ik. 'Welja, dat kun jij makkelijk'
zei hij. Ik kreeg een plattegrond van Schagen plus enige
informatie betreffende het laten maken van drukwerk en
bestellen van een kist en zo. Verder moest ik maar zien
hoe ik het deed. En als je het helemaal niet meer weet
dan vraag je het maar aan meneer De Weeger. Die was
bestuurslid en wist overal van.
51