Inxwctarti archief polder CalLmtsooj
Diederik Aten
Deel 5 - Wegen
De polder had een grote wegentaak. Daarbij ging het niet alleen om de wegen op dijken, maar ook
om door de polder lopende verbindingen. In 1877 viel het besluit de hoofdwegen te verharden. In
een brief aan het polderbestuur van de Zijpe werd aangegeven dat "De beharding dier wegen voor
Callantsoog, in zekeren zin, een levensvraag [is] geworden, want zooals de toestand thans is, is de
polder zoo goed als voor het algemeen verkeer afgesloten."
Daarom wilde men een wegenlus door de pol
der, bestaande uit de Zuidschinkeldijk, Dorps-
weg-Abbestederweg-Oostweg tot Zwaardijlc-
Noordschinlceldijk, verharden.
Ook de weg van Callantsoog naar de loods
van de reddingboot stond op het programma.
Alleen de weg door het dorp zou worden be
straat. Op de overige wegen wilde men een
grindverharding aanbrengen. Het hele plan
had natuurlijk weinig zin als de aansluitende
wegen in de Zijpe naar Stolpen en 't Zand niet
meteen ook werden verbeterd. Voor de Zijpe
zelfwas dat echter niet interessant en het pol
derbestuur aldaar wilde niet verder gaan dan
het aanbrengen van een egale kleibekleding.
De polder Callantsoog nam uiteindelijk de
begrinding van die weggedeelten op zich, die
dan weer door de Zijpe in onderhoud werden
genomen. Voorts hoopte men daar op een zeer
ruime subsidie van de provincie. Die zegde
uiteindelijk een bijdrage ter hoogte van 20%
van de totale kosten toe met een maximum
van 7.000 gulden. De gemeente verleende een
subsidie van 3.000 gulden. Ook werd nog een
bijdrage ontvangen ad 1.000 gulden van H.P.T.
Previnaire, heer van Callantsoog en groot
grondbezitter. In april 1879 hechtten Gedepu
teerde Staten hun goedkeuring aan het door
H.G.Th. Mann, toen nog opzichter bij Rijks
waterstaat, opgestelde bestek. Daarna vond
op 24 mei de aanbesteding plaats. De laagste
inschrijver bleek Simon Blom uit Groet voor
27.466 gulden. Hij kreeg de opdracht. Het door
vorst vertraagde werk werd in maart 1880
door de opzichter van de polder opgenomen
en in orde bevonden.
Naast de subsidies van de provincie, de ge
meente en de heer Previnaire ontving de pol
der ook nog een bijdrage van de eigenaren van
landerijen langs de weg over de Noordschin-
keldijk. Die hadden natuurlijk groot belang
bij het verharden van deze weg. Zij verklaar
den zich mede voor hun opvolgers eind febru
ari 1880 akkoord voor altijd éénderde van de
onderhoudskosten van de genoemde weg te
zullen dragen. Bovendien zegden zij de polder
vergoeding van de rente van de voor het werk
gesloten lening toe. Het ging om een jaarlijks
bedrag van 51 gulden en 54a/2 cent gedurende
een periode van 65 jaar.
Een en ander werd in een overeenkomst, ge
sloten in het koffiehuis De Kolfbaan te Scha-
gen, vastgelegd. In 1912 kwam echter een kink
in de kabel in de vorm van C. Smit, die op een
veiling landerijen had gekocht waarop de ge
noemde verplichtingen rustten. Hij weigerde
te betalen. De polder won juridisch advies
in en bleek toen niet sterk te staan. GS gaven
daarom in overweging de weg helemaal voor
rekening van de polder te nemen omdat het
onderhoud een zaak van algemeen belang
was. Echter, ook de aangrenzende Polder 't
Hoekje had belang bij de weg en het bestuur
van die polder werd bereid gevonden de bij
drage van de landeigenaren over te nemen in
de vorm van een vaste jaarlijkse uitkering van
175 gulden en de rente, tot de lening zou zijn
afgelost.
Vanaf het begin van de 20e eeuw werd het
polderbestuur geconfronteerd met een gesta
ge stroom klachten over de toestand van de
wegen. De ontwikkeling van Callantsoog tot
badplaats was daar debet aan. Bovendien nam
na de Eerste Wereldoorlog het autoverkeer
snel in omvang toe en dat stelde veel hogere
eisen aan de wegen. In 1920 klaagde de VW
Callantsoog al over de slechte toestand van de
weg over de Zuidschinkeldijk. Die vormde de
hoofdweg van Callantsoog naar Schagen en
was in het bijzonder voor autoverkeer veel te
smal. Een oplossing was echter in zicht om
dat de Zuid- en Noordschinkeldijk en de Voor
dijk in 1921 werden overgenomen door het
Hoogheemraadschap Noordhollands Noorder
kwartier (NHNK). Dit nieuwe waterschap was
opgericht als reactie op de watersnood van