nymphaea
Guurtje, 9 maanden, ik 6 jaar - april 1940
In het begin woonden we in Callantsoog vrij
zorgeloos. Iedere morgen ging vader naar zijn
compagnie. Evenals hij hadden meerdere uit
de Zaanstreek afkomstige militairen een wo
ning kunnen huren zodat vrouwen en kinde
ren over konden komen. Nadat moeder ons
huisje aan kant had gemaakt gingen wij meest
al (het was een heerlijk zonnig voorjaar) wandelen
naar tante Jo en ome Siemen of naar een van
de andere Zaanlcanters. Door het lot verbon
den zochten deze vrouwen elkaar regelmatig
op en vormden zo een Zaanse vriendinnen
kring. Voor ons kinderen werden de vrouwen
allemaal tantes, hun mannen ooms.
Soldatenverhalen
Er was een sergeant Jan Hogentoorn, als on
derofficier belast met het geven van instruc
ties over gasaanvallen (hij was leraar van be
roep). Oom Jan had daarvoor de beschikking
over een koffertje gevuld met flesjes die aller
lei stinkende gasluchtjes bevatten. Daardoor
kreeg hij al snel de bijnaam van Jan met de
strontkoffer.
Een andere uit Krommenie afkomstige ser
geant, Piet Wouda, woonde met zijn vrouw
Cor in een zomerhuisje op 't Achterom (later
de Op 't Landtweg). Oom Piet was foerier en be
heerde in een aantal loodsen aan het begin
van het dorp de voorraden van de sectie.
De majoor of sergeant-majoor, het rechte weet
ik niet precies, van de compagnie heette Wij-
nia, naar ik begreep nogal een bullebak. (Na de
oorlog bleek dat hij lid was geweest van de NSB). Op
een bepaald moment kwam hij zonder tanden
terug van verlof. Achter op het
balkon van een rijdende tram
staande, moest hij plotseling
niezen en was op die manier
zijn gebit kwijtgeraakt.
Zeker voor ons jonge jongens
was het spectaculair dat de
vliegtuigen van vliegveld De
Kooij soms zo laag over het
strand en ons huisje vlogen dat
we de piloten konden zien zit
ten. Ook zagen we af en toe op
zee duikboten of andere mari
neschepen.
Zeemijn
Op een nacht werd onze rust
wreed verstoord. Het weer
was stormachtig waardoor een losgeslagen
zeemijn op de strekdam recht tegenover ons
huisje met een enorme klap explodeerde. De
gevolgen bleven niet uit. Er zat geen dakpan
meer op het dak en ondanks dat er luiken
voor de ramen zaten, was er geen ruit meer
heel. Ook in het dorp was er veel glasschade.
Het verhaal deed de ronde dat zelfs in Scha-
gen ruiten waren gesneuveld. Vader schrok
wakker en sprong meteen uit bed. Moeder
sliep door de klap heen en mompelde tegen
vader: "Man, lig niet zo te draaien."
Meidagen
Het was een fraaie voorjaarsdag met een strak
blauwe lucht en een aangename temperatuur.
Vader was 's nachts door een ordonnans uit
bed gebeld. Dat gebeurde wel meer wanneer
er plotseling weer eens een nachtoefening
werd gehouden. Op zich was dat dus niet zo
vreemd. De ochtend verliep verder zoals ge
woonlijk, kinderen uit bed, wassen, ontbijten,
totdat de melkboer kwam. Hij liep altijd met
z'n emmertje melk helemaal naar ons huis op
het duin. Mijn moeder opende de deur met
de opmerking: "Man, wat zie je bleek, ben je
soms ziek?" Waarop de melkboer zei: "Weet u
het dan niet? We zijn in oorlog, Duitsland is
ons land binnengevallen!" Op slag veranderde
de situatie totaal. Inderhaast werden de kin
deren aangekleed, de kinderwagen volgela
den met de meest noodzakelijke kleding en
andere belangrijke zaken, waarna we naar het
huis van tante Cor op 't Achterom liepen. Dat
we daar naar toe gingen, was van te voren af
gesproken. In de tuin van het huis tegenover
tante Cor was namelijk een kleine primitieve
-29.-