ran De Johan Maurits van Nassau in betere dagen getracht deze mensen te verzorgen. De zwaar gewonden kregen veel sterke drank, zodat zij daardoor hun pijnen zouden vergeten." 5) De tocht met de reddingboot naar de haven van Den Helder verliep niet zonder proble men: 'Bijna was deze tocht, met de gewonde en ver kleumde schipbreukelingen aan boord, toch nog in een ramp geëindigd. Want niettegen staande de capitulatie kregen wij onderweg toch nog een aanval van Duitse vliegtuigen te doorstaan. Een bom kwam op tien meter af stand van ons in het water terecht en onze 'Do- rus Rijkers' werd zo hevig opzij gesmeten, dat het leelc of een motor eruit zou springen. Wij zagen dat Den Helder aan verschillende kan ten in brand stond. Hoewel het reeds duister begon te worden, ontwaarden wij op verschil lende punten witte vlaggen. Maar nog steeds hoorden wij bommen vallen. Er kwamen opnieuw vliegtuigen op onze reddingboot aanvliegen; het eerste ging op twintig meter hoogte over ons heen, het volgende naderde hoger. Duidelijk zagen wij de vuurstralen uit de mitrailleurs, maar wij hoorden geen kogels tegen het dek slaan. Blijkbaar waren zij er alle naast gegaan.'6) Inderdaad herinner ik me heel goed dat, hoe wel ons land in de vooravond van de 14e mei al gecapituleerd had, de stad nog die avond door Duitse vliegtuigen is gebombardeerd, waarbij 28 doden en een twintigtal gewonden gevallen zijn. Later is als verklaring gegeven dat de Duitse bommenwerpers al van hun ba sis vertrokken waren, vóór de capitulatie be kend was. Met de techniek van toen was het blijkbaar onmogelijk geweest alsnog hun mis sie af te breken.7) Onze huisarts, dr. M.G. Vroom vertelt hierover ondermeer: "In het ziekenhuis werden de gewon den binnengebracht. Ik kon mij daar een groot deel van de nacht nuttig maken door te helpen behandelen... Behalve burgers kwamen er ook sche pelingen van een gebombardeerd en tot zinken gebracht oorlogsschip (Jo han Maurits van Nassau). Hieronder was een ziekenverpleger met ernstige brandwonden en een gecompliceerde beenbreuk, die liggende in zijn eigen fecaliën en er zeer miserabel aan toe zijnde steeds huilend riep: "Ik heb toch goed mijn plicht gedaan, dokter..." De anderen waren min of meer apathisch, suf. Onder hen bevond zich ook een ne ger, die zich in niets onderscheidde in gedrag van de andere gewonden. Ook hij was deerlijk verbrand aan gelaat en handen, zat onder de olie, maar was volkomen rustig. Hij maakte een apathische indruk, evenals zijn blanke makkers!" 8) Tja, dokter, dacht ik later, waarom zou hij an ders reageren? Omdat hij zwart was? Literatuur: 1. Ph.M. Bosscher, De Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog, deel 1,1984, blz. 267 2. K.W.L. Bezemer, Zij vochten op de Zeven Zeeën, 2e druk 1984, deel I, blz. 12 3. Zie 1, blz. 268 4. C. Bot, Als de noordwester woedt, z.j„ blz. 136 e.v. 5. Zie 1, blz. 269 6. Zie 4, blz. 138 7. J.T. Bremer, Herinneringen van een Helderse schooljongen, Schoorl, 1988, blz. 58 8. M.G. Vroom, Schrik, angst en vrees, Den Helder 1942, blz. 68 HISTORISCH INFORMATIE PUNT Het Historisch Informatie Punt (HIP) is on langs een nieuw thema gestart: Strandin gen, reddingswezen - vroeger en nu. Het is alweer het derde thema op rij en blijft de hele zomer te bezichtigen in de biblio theek. Een bezoekje is alleszins de moeite waard! -6.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2010 | | pagina 8