■HU gewoonte is tot op desen huydige dage toe, soo wan neer ijemand 't sij jongh ofte oudt in den huwelijk- sen staat ofte daerbuyten, comt te overlijden, dat tusschen den sterftijt en den dagh der begrafenisse op avondtijden, ten versoecke van den ge enen dien 't bewint in de sterfhuysen heeft... bijeencomsten sijn in 't sterfhuys, bestaande altijd sekerlijck in de vier gebaren van den overledene tot soo groten getale als dan begeert wert... Er komen ook vrienden van elders en een ie der draagt bij aan het waeckmaal ofte kistmaal na sijn staat en gelegenheijt. ...En dit alles niette genstaande 't placaat op 't geven van doodmalen sonder dat oijtymant daarover is gemoeit... Men is verontwaardigd dat de baljuw-dijk graaf Jonkheer Cornelis van Egmondt van der Nijenburgh (1688 - 1698) daar nü plotseling herrie over maakt. Men verde digt zich door te zeggen dat sij sulcs niet alleen van alle tijden af van oude luy- den hebben horen verhalen, maar oock in haar tijt sulcs ondervonden, deselve op hare woonplaatsen en daarbuy- ten. Gelukkig voor de betrok kenen kreeg de baljuw nul op het rekest, mede door het getuigenis van meester Dirck. Kroniekschrijver Zijn grootste bekendheid heeft meester Dirck ge kregen als kroniekschrij ver. Zijn werk is talloze malen herdrukt en wordt tot in onze tijd door historici van naam geciteerd (bijvoorbeeld professor dr. A. van Deursen in zijn boek 'Het Kopergeld van de 17e eeuw'). En dat ondanks kritiek van allang vergeten tijdgenoten als dr. Ludolf Smits, die smalend sprak over zijn sa mengeflanste en magere Chronijk van Medenblik, als een rariteitje de wereld opgedrongen. (J.Belonje, 'Een Kroniek van Medenblik' 1943) De Kronieken van Medemblik en van Schagen zijn de belangrijkste, maar ook de Kleine Kro nieken van Schoorl en van Wieringerwaard zijn vaak herdrukt. Natuurlijk zijn het wat wonderlijk bijeengeraapte verhalen, maar voorzover meester Dirck ze van nabij mee maakte, vaak wel betrouwbaar. En een kroniek Kvlck. Fragment van de kaart van Zoutman met de situatie in en om Oudesluis. is nu eenmaal per definitie een verhaal over historische gebeurtenissen chronologisch, dat is in de tijd gerangschikt, maar zonder onder linge samenhang. Vandaar dat de Kronieken van meester Dirck een bonte opsomming zijn van de meest bijzondere en soms bizarre ge beurtenissen. Ter illustratie tenslotte een paar voorbeelden uit 'Een kleyn Cronyclcen van de Wieringerwaert' (circa 1679): 1616 In de Zomer is eenen Jan Gerritsz. van de Mijldijck met eenigh Geldt na Texel gegaen, van mee- ningh sijnde om een deel Lammeren te koopen en in passant aen de Oude Sluys inde Herbergh komende om eens te ververschen. Vint aldaer een persoon van Tiel in 't gelagh die, soo hij seyde, mede daer heen wilde. Hier op maecken zij mackerschap en gingen met malkander heen. Maer pas over het Koegras koomen- de op het vlacke Zandt, heeft de macker van Jan Gerritsz. sijn moort geweer uytgehaelt. En heeft Jan Gerritsz. sijn hiel zenuw aen stucken gehouwen en alsoo deerlijck met ver- scheyden wonden vermoort. 1618 Slachter Willem Lou- rentsz. van Warmenhuizen, slacht een varken voor Cor nelis Pietersz. Kemmer: in 't openen ofte ontweyden van 't Vareken worde een slangh gevonden, die hem genestelt hadde in 't vet van 't Vareken daer de Nier gehoorde te leg gen en hadde de Nier heel op gegeten... 1622 den 19 September is de windt vergunt van de Graef- lijckheydt aen eenen Adriaen Cornelis, Soon van de Secretaris en Schotvanger van Nierop, om een Meel- molen te bouwen in de Wieriger-waert. 1666 In January is Dirck Nanninghs aen de Groote ofte oude sluys om de hoeck van de Waert zittende van de Donder doot geslagen. 1672 den 12 February smorgens in 't rijsen van de Son, zijn 6 kameraets als Jan Buykes, Jan Aider, Blaeuwboer, Gam, Jan Peper, Koet, op schaetsen gegaen en hebben in 11 uren tijt de 7 Steeden van Noorthollant met Amsterdam besocht en in de 11 uren noch vierdehalf uren gepleystert. Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit de Zijper Historie Bladen. -20.- mi*-'mm gagggj—pi

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2010 | | pagina 22