Irw-twbarU archief{wider CallMvturoq
Diederik Aten
4. Waterhuishouding
De waterhuishouding van de polder was bepaald niet optimaal. De Boskermolen maalde uit op een
stelsel van sloten in de polder en niet direct op de boezem. Vanuit die sloten werd het overtollige wa
ter door een sluisje op het Noordhollands Kanaal geloosd. Het kwam voor dat er met de Boskermo
len zoveel water in de rest van de polder werd gemalen dat daar landerijen blank kwamen te staan.
gemaal te plaatsen. Diverse bedrijven dienden
plannen en offertes in. Het bestuur was niet
in staat die goed te beoordelen. Daarom werd
de opzichter van de Anna Paulownapolder om
advies gevraagd. Die becijferde dat een gemaal
met bijkomende werken 7.446 gulden zou kos
ten. Daar schrok het bestuur van en het be
sloot van plaatsing van een gemaal af te zien.
In de zomer van 1906 drongen 25 ingelanden
echter nogmaals op een betere watervoorzie
ning aan. Dat leverde een drukke discussie op
en een nieuw onderzoek naar de plaatsing van
een gemaal. De kosten werden nu geraamd
op 15.000 gulden en de jaarlijkse exploitatie
op 2.700 gulden. Het bestuur vond wederom
dat de voordelen niet tegen de kosten opwo
gen. Eind 1908 kwam het vraagstuk evenwel
opnieuw aan de orde nadat jonkheer H. van
Foreest een begroting voor de plaatsing van
een stoomgemaal in de vergadering ter sprake
bracht. Dit leidde tot het bijeenroepen van de
stemgerechtigde ingelanden. Zij moesten zich
uitspreken over de vraag of er al dan niet wa
ter in de polder gebracht moest worden. Het
overgrote deel van de ingelanden vond van wel
en het polderbestuur besloot H.G.Th. Mann,
hoofdopzichter van het Hoogheemraadschap
van de Hondsbossche en opzichter van de pol
der Het Koegras, om advies te vragen.
Begin 1864 klaagden drie ingelanden hierover
bij Gedeputeerde Staten (GS). Het polderbe
stuur gaf toen desgevraagd te kennen dat de
problemen vooral werden veroorzaakt door
hoge waterstanden op het Noordhollands
Kanaal waardoor onvoldoende gespuid kon
worden. Een door de hoofdingenieur van Wa
terstaat uitgevoerd onderzoek wees echter an
ders uit. Hij constateerde dat het spuihuisje te
krap was. Bovendien stroomde het water door
de te nauwe sloten niet vlot naar het sluisje
toe. Ten slotte was er geen peil in de polder. De
molenaar van de Boskermolen maalde door
tot zover de kaden dat toestonden, maar dan
stond er allang het nodige land blank. De pol
der beloofde naar aanleiding van het rapport
diverse maatregelen te nemen waaronder het
plaatsen van peilschalen.
Hoewel het spuisluisje op het Noordhollands
Kanaal in de herfst van 1865 werd verbeterd,
klaagde ingeland J. Blom later dat jaar op
nieuw over wateroverlast bij GS. De polder rea
geerde door te wijzen op de hoge waterstand
in het kanaal. GS stuurden in december 1865
zelfs een commissie uit hun midden naar de
polder. Blom werd ook gehoord. Het bezoek
leidde tot een overeenkomst tussen dijkgraaf
en heemraden en de molenmeesters van de
Boskerpolder. Eerstgenoemden verplichtten
zich tot goed onderhoud en beheer van het
spuisluisje. De molenmeesters zegden van
hun kant toe de molen stil te zullen zetten
wanneer het sluisje wegens hoge waterstan
den op het kanaal gesloten moest worden.
Niet alleen wateroverlast, maar ook waterge
brek vormde een probleem. De hoger gelegen
gedeelten van de polder konden 's zomers
niet van voldoende water worden voorzien.
Tijdens de droge zomer van 1905 verzocht
een veertigtal ingelanden om een betere wa
tervoorziening 'als een der eerste vereischten
om vruchtbaar land te krijgen en het land in
waarde aldus te doen stijgen.' Dit leidde tot
een oriëntatie op de mogelijkheden om een
In augustus 1909 presenteerde Mann drie op
ties waarbij zijn eigen voorkeur uitging naar
de bouw van een gemaal bij Abbestede. Wel
iswaar moest dan vanuit het Noordhollands
Kanaal een brede en diepe vaart naar Abbe
stede worden gemaakt, maar op die manier
kreeg men er meteen een goede vaarweg bij
voor onder andere de aanvoer van het voor
de verharding van de polderwegen benodigde
grind. Mann achtte verder vele verbeteringen
in de waterhuishouding van de polder nood
zakelijk, zoals uit het verdiepen van sloten en
de plaatsing van stuwen en duikers. De inge
landen volgden zijn advies en machtigden het
bestuur een lening af te sluiten ter dekking
-16.-