Cfevieugeid verleden,
mm
Dan van Lunsen
Een historische reeks over vogelaars en vogels in het Zwanenwater
Deel 5 - Periode 1946-1959 - W.Ph.J. Hellebrekers (1895-1982), A. Erilcs en
S. Braaksma (1924-1999) (Gedeeltelijk overgenomen)
Men zou verwachten dat het Zwanenwater direct na de oorlog zou zijn bestormd door hordes en
thousiaste vogelaars die ons ordners vol gegevens hebben nagelaten. Niets is minder waar. Door
oorlogsomstandigheden was het Zwanenwater verworden tot een levensgevaarlijk gebied. Tot 1949
was men bezig met het ruimen van grote granaten, landmijnen en allerlei andere munitie. Hiertoe
werden in het terrein een drietal springputten aangelegd waarin men deze explosieven tot ontplof
fing bracht.
Een van deze springputten bevond zich in het
aan Callantsoog grenzende "Kieftenglop". Dit
tot grote ergernis van de inwoners van het
dorp want ten gevolge van de explosies sneu
velde er menig raam. Grote delen van het Zwa
nenwater waren dan ook jarenlang niet toe
gankelijk. Zelfs niet voor de doorgewinterde
vogelaar die het risico van een paar afgerukte
ledematen voor lief nam. In de delen die wel
toegankelijk waren had jachtopziener Van
Honschooten (op de foto hieronder) de handen
vol aan allerlei ongewenst volk.
te benoemen om zodoende adequaat tegen dit
"eieren stelend publiek" te kunnen optreden.
Verder werd er tot 1955 in het geheel geen pu
bliek meer toegelaten. Dit gold tevens voor voge
laars, op slechts een enkele eierenverzamelaar
en oöloog (eierendeskundige) na. In de analen
van het Zwanenwater kunnen we deze peri
ode dan ook boekstaven als een uiterst merk
waardige. Enerzijds maakte jachtopziener Van
Honschooten onbeperkt jacht op eierenrovers.
Anderzijds werd eierenverzamelaars onder het
mom van natuurwetenschappelijk onderzoek
min of meer onbe
perkt toestemming
verleend om hun
collectie eens flink
aan te vullen. Dit
alles rijk gelardeerd
met uit springput
ten afkomstige
dreunende explo
sies.
Foto: fa. W.D. Niestadt Zn.
Naoorlogse schaarste aan vrijwel alles noopte
de plaatselijke bevolking tot enige stroperij. In
1946 beklaagde Van Honschooten zich bij zijn
baas dat hij last had "van veel ongewenste in
dringers die alles wegroofden." De N.V. Zwanen
water verzocht hierop het Departement van Jus
titie om Van Honschooten tot rijksveldwachter
In de periferie was
dan nog een Bever
wij kse schroothan-
delaar druk doende
met het bergen van
de wrakstukken van
een in de oorlogs
jaren neergeschoten
Engelsebommenwer
per. Tot de tweede
helft van de jaren
vijftig is er dan ook geen vogelaar in het Zwa
nenwater te bekennen. We zullen het dus vooral
moeten doen met de nalatenschap van liefheb
bers van eieren als we een klein beetje een beeld
willen krijgen van de avifauna van het Zwanen
water tijdens de jaren van wederopbouw. De ei
erenrovers hebben zich nooit bekend gemaakt
mmms.