het talrijkst voor in het Zwanenwater. In 1942
gaat men er ook toe over om voor het eerst
de eieren van kokmeeuwen te rapen. Oorlogs-
schaarste had de verkoop van zilvermeeuweieren
tot een lucratieve handel gemaakt en met de
verkoop van kokmeeuw eieren dacht men de win
sten nog wat groter te maken. Het gevolg: in
1943 en 1944 broedde er tot ieders verbazing
geen enkele kokmeeuw meer in het gebied,
waaruit maar mag blijken hoe gevoelig deze
soort voor een dergelijke verstoring is.
Vanaf 1942 wordt ook de ornithologische be
richtgeving uit het Zwanenwater schaars.
In het kader van de onneembare vesting Eu
ropa gaat ten behoeve van de Atlantikwall
zo'n beetje het hele Nederlandse kustgebied
op de schop. Ook het Zwanenwater moet er
aan geloven. Eerst wordt het tot 'Sperrgebiet'
verklaard. Door dit toegangsverbod behoorde
een beetje leuk vogelen dan ook niet meer tot
de mogelijkheden. Strijbos moest het nadien
vooral hebben van hetgeen hem via jachtop
ziener Van Honschooten
ter ore kwam. Ten behoe
ve van de aanvoer van ma
terialen wordt er rondom
het Zwanenwater enige
infrastructuur aangelegd
waarvan de meest in het
oog springende de Wes
terduinweg is. In 1969
schrijft Strijbos hier nog
over: "Het aanleggen door
de Duitsers van een weg
langs de oostelijke grens
van het Zwanenwater heb
ik ze altijd kwalijk geno
men en bejammerd." (De
Pieper, 8:10). Vervolgens
wordt er begonnen met
de aanleg van een drietal
bunkercomplexen langs
de zeereep in het westelijk
duingebied. Een daarvan,
ooit gelegen aan het eind
van het huidige asfaltpad,
lcreeg de naam 'Baupunkt-
stelle 28'. Een naam welke
in de vorm van 'Stelling
28', 'de Stelling' en '28'
nog steeds algemeen ge
bruikt wordt en ook als
zodanig is terug te vin
den op diverse toponie-
menkaarten van het Zwa
nenwater. Het complex is
rond 1961 afgebroken en slechts enkele restjes
puin herinneren er nog aan. Overigens von
den juist tussen dit puin jaarlijks, tot ver in de
jaren zeventig enkele paartjes witte kwikstaar
ten een geschikte broedgelegenheid.
Vanaf 1 oktober 1942 wordt vrijwel het gehele
duingebied tussen de zeereep en de beide me
ren voorzien van mijnenvelden met klinkende
namen als: Homburg, Herrenhut, Hatzenport,
Holstein, Heiligenbol en Hermannstad. In
totaal gaat het om ettelijke duizenden voor
namelijk antipersoneelmijnen en alleen het
mijnenveld Herrenhut tussen de zuidpunt
van het Tweede Water en de zeereep telde er
al 2516. En juist hier zat de laatste kolonie vis-
diefjes welke dan ook spoorslag verdween. In
1948 en in 1950 werd van deze soort nog wel
een enkel legsel gevonden en verzameld maar
de visdief als kolonievogel in het Zwanenwa
ter was voorgoed voltooid verleden tijd. Ook
bereikten de Duitsers met al hun ondermij
nende activiteiten in korte tijd een resultaat
-78.-