CalLmtuwq pr&witewt... die behoorden tot een Detachement Koloniale Troepen, hetwelk den voorigen dag van Den Helder was vertrokken teneinde te Schagen nachtverblijf te houden. Teneinde deze lijken niet ten prooije te laten aan het gevogelte heb ik order gegeven om deselve... herwaarts over te brengen...'. De schout toonde zich bijzonder verontwaardigd dat de officier deze manschap pen 'die waarschijnlijk gedurende den marsch ongesteld zijn geworden op het Buitenveld daar in de bittere koude heeft achtergelaten'. Hoe eenzaam het gebied wel was blijkt uit de im pressie van een ooggetuige in 1825: "Weinig gezichten' 'Weinig gezigten leveren eene zoo vreemde ver tooning op als die zich van boven de duinen ter plaatse van den Zanddijk voordoet: daar ziet men aan zijnen voeten die ontzaggelijke Noord zee en ten noorden dat aantal hooge masten der zeeschepen in de haven van het Nieuwe- diep, gereed om naar of van de Hoofdstad de rijke ladingen over te brengen Daar overziet men vóór zich dat onmetelijk veld van het Koe gras, waar kudden jong hoornvee of paarden en duizenden schapen in het wild grazen en ten zuiden die eenzame keeten, de eenige wonin gen daaromstreelcs, waarvan de bewoners aan de Patriarchen gelijken Wanneer men van verre het hoofd der woning, met een verrekij ker in de hand, ziet opsporen waar zijn kudden zich bevinden en op een wenk zijne knechten te paard ziet wegrennen om orde te herstellen waar onraad is, lean men zich verbeelden de Ita liaanse herders op hunnen steppen te zien.' Meer dan een tiental hoeven stond er niet. Pas in 1840 werden er veertien boerenwoningen bij gebouwd. Nog in 1849, toen het land door de Staat (voor de prijs van 178,- per hectare) van de hand werd gedaan, waren er niet meer dan 25 boerderijen met 772 koeien, 153 paarden en 3269 schapen in een gebied van bijna vierdui zend hectare. Een schaap op ruim één hectare, een koe op ruim vijf hectares. Natuurlijk waren er vooral in het duingebied talloze konijnen. En vogels waren er ook, vele tienduizenden: kievieten, tureluurs, grutto's, wulpen, sterns, scholeksters en meeuwen, ontel baar veel meeuwen. En natuurlijk ook eenden, wilde eenden en ganzen die men probeerde te vangen in de eendenkooien bij Quelderduin (De Kooy) en in een oud wiel even ten noorden van de latere Kolksluis. Maar verder was het land leeg, onherbergzaam en van een schier eindeloze uitgestrektheid. Onland, door de meesten gevreesd en gemeden. Een gebied waar men alleen doortrok als het strikt noodzakelijk was. En dan trolc men toch altijd met anderen, zelden alleen. Maar ook het samengaan was nog geen garantie dat men er veilig en wel doorheen kwam. Wie een onge luk overkwam of onwel werd in deze enorme uitgestrektheid was geheel afhankelijk van zijn reisgenoten. Literatuur: Dirk Burger van Schoorl, Chronyk van de stad Medenblilc, Hoorn, 1708 Jan T. Bremer en Henk Schoorl, Varens gasten en ander volk, Schoorl, 1987 H. Schoorl, Zeshonderd jaar water en land, Groningen, 1973 J.T. Bremer, Zijpe deel II (1813-1920), Schoorl, 1991 Klaas Schuurman Onder leiding van regisseur Henk Hoeben repeteert Toneelverenging Callantsoog elke donderdag avond voor een voorstelling die in het teken staat van de geschiedenis van Callantsoog. Zo'n dertig toneelgezelschappen uit Noord- Holland-Noord, verenigd in de zogeheten 'Bende van Dertig', hebben het initiatief geno men elk een stuk op de planken te brengen over een historische gebeurtenis in het eigen dorp. Regisseur Hoeben was van meet af aan zó en thousiast dat hij direct aan het schrijven sloeg. Resultaat: een eenakter, getiteld 'de Rots', over de oorsprong van het beeldje 'de Visserman' van Anna Op 't Land dat het Dorpsplein siert. Het gezelschap zoekt momenteel nog naar een geschikt onderwerp voor een tweede eenakter. Noteert u alvast in uw agenda: de voorstellin gen staan gepland op zaterdagavond 20 en 27 maart 2010. Op zondag 28 maart is er een ma tineevoorstelling. -73.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2009 | | pagina 13