iHAzmtcurU arcJkief Poidev CalUuitswq
MMsC
wAMAZ
AiXXv
1824-1975
I ixt 'j
- w
fu H: \;f
7 zt~ Diederik Aten
2. Polderbestuur in de 19e eeuw
Helaas heeft H. Schoorl de verdere geschiedenis van de poldertjes rond Callantsoog na 1650 niet
onderzocht. Pas in de 19e eeuw kan het spoor aan de hand van het polderarchief weer opgepikt
worden. De vanaf 1834 bewaard gebleven rekeningen van de polder maken duidelijk dat de molen
van de Uitlandsche Polder tegen dit jaar opgeruimd was. Het bestuur blijkt te zijn toevertrouwd
aan een dijkgraaf en twee heemraden.
kozen door dijkgraaf en heemraden uit de in
gelanden van het poldertje. De molenmeesters
moesten ieder jaar een begroting van de uit te
voeren werken met daarbij het bedrag van het
molengeld ter goedkeuring aan dijkgraaf en
heemraden voorleggen. Jaarlijks dienden zij
in juli rekening en verantwoording te doen,
weer aan dijkgraaf en heemraden. Bij het mo
lengeld gold eveneens de regeling omtrent
capabel, niet capabel en waardeloos land. Het
reglement trad twee weken na de afkondiging
in werking waarna binnen twee maanden de
verkiezing van dijkgraaf en heemraden moest
plaatsvinden. Inderdaad vond op 10 november
<ipm
-vl
Het beheer van de molen in de Boskerpolder
was in handen van drie molenmeesters. De
onderhoudskosten werden gedekt door mid
del van een omslag over de landerijen die door
de molen werden bemalen en de opbrengst
van de verpachting van het riet- en grasgewas.
Er werd hiertoe door de penningmeester van
de Polder Callantsoog een aparte administra
tie bijgehouden. Hij legde rekening en verant
woording af aan dijkgraaf en heemraden ten
overstaan van de molenmeesters (Regionaal
archief Alkmaar - RAA, archief Polder Cal
lantsoog - APC inv. nrs. 75 en 109).
Bij de voorbereiding van de reglementering
van de polder in 1855 wordt dit alles in een
brief van het polderbestuur aan de Commis
saris des Konings bevestigd. Dijkgraaf en
heemraden gaven toen te kennen dat de Bos
kerpolder vanouds drie molenmeesters had,
die door hen uit de ingelanden van het pol
dertje werden gekozen. Uit dezelfde brief van
1855 blijkt dat de omslag van de polder als
geheel geschiedde op basis van een in 1831 op
gemaakte kadastrale legger waarbij de lande
rijen in drie klassen waren verdeeld. Over het
in de eerste klasse ingedeelde 'capabel' land
van de beste kwaliteit moest de volle omslag
worden betaald, over de minder goede lande
rijen in de tweede klasse de halve omslag en
de in de derde klasse ingedeelde waardeloze
nollen en woeste gronden waren vrijgesteld
(Regionaal Archief Alkmaar, inv. nr. 15).
De reglementering kreeg op 6 september 1855
beslag door de afkondiging van een Bijzonder
reglement van bestuur voor de polder door Ge
deputeerde Staten (GS) in het Provinciaal Blad
(1855, nr. 84). Het bestuur kwam te bestaan
uit een dijkgraaf en vier heemraden verkozen
door de stemgerechtigde ingelanden. Ieder
jaar trad één bestuurslid af. De regeling van
omslag in drie klassen werd onveranderd ge
handhaafd Hetzelfde gold voor het beheer van
de Boskermolen door drie molenmeesters, ge-
-54.-
Te Keet
É-XvY
X AAA-4vK. A
BS
»*i
jjg.ro rt 3 j
vxH/ v </<p